Daar is het dan, een writersblock. Ik vroeg me al af hoelang
het zou duren eer ik daar tegenaan zou lopen. Ik wilde een blog schrijven over
mijn laatste avontuur, beleefd met mijn lieve hartsvriendin Marion. Ik wilde
vertellen over de geweldige dag die wij samen hadden in de sauna. Maar hoe ik
ook mijn best deed, het lukte niet om een leuke vrolijke blog te schrijven. Je
houd hem van me te goed, want hij komt er uiteraard, maar pas op een moment dat
ik die dag eer aan kan doen en niet alles zie door een donkere waas. Want het
was een geweldige dag en wat heb ik gelachen met die lieve Marion.
Een writersblock dus. Op dit moment geen joligheid en
avonturisme in mijn hartje maar een grote zwarte bal. Zelfs mijn schamele
vermogen tot tekenen en zelfspot is even ver te zoeken. Maar wat veroorzaakt
dat zwarte gat? Ik zou bijna roepen: “Stephen Hawking”, maar die heeft hier
niets mee te maken. De afgelopen dagen
waren niet de leukste, vooral omdat ik gepest werd door een
bijholteontsteking en als klap op de vuurpijl volgens de huisarts daarbovenop
best de griepprik kon ontvangen. Mijn lijf was het daar niet mee eens en dus
lag ik veel op bed bij te komen van de overdosis ziektekiemen die ik te
verwerken kreeg. Soms is ziek zijn heel handig, zeker als je niet weet waar dat
nare gevoel waar je al weken mee rond loopt toch vandaan komt. In mijn overuren
aan slaap droomde ik namelijk maar over één ding…..mijn ouderlijk huis.
Ik droom dat de kamers nog niet leeg gehaald zijn en dat
mijn vader, mijn zus en ik te midden van alle dingen die we nog uit moeten
zoeken de ene schat na de andere vinden. Ik droom dat de kamers groter zijn dan
ze in werkelijkheid waren en dat ik ze al lopend met mijn zus uit meet terwijl
we er proberen achter te komen hoe dat nou toch kan. Ik droom dat ik ronddool
in het huis en moeite heb de deur te vinden. Ik droom dat ik rondloop in het
huis terwijl ik weet dat het al verkocht is en ik er eigenlijk niet meer binnen
mag zijn. Ik word al twee weken lang
leeg en verdrietig wakker. Vorige week waren we met z’n allen bij elkaar
en ik vertelde mijn vader van mijn dromen. Mijn zus viel me bij, zij had ze
ook. Ik was zo opgelucht dat ik niet de enige was die moeite heeft met de
verkoop van het huis waarin ik mijn jeugd heb doorgebracht en dat altijd een
deel is geweest van mijn leven.
Ik voel me ontheemd. Als jullie je afvragen waar bij mij de
hang naar avontuur vandaan komt dan kan ik jullie vertellen dat dat daar op dat
kleine plekje van de wereld is ontstaan. Om dat te kunnen begrijpen moet je de
plek een beetje kennen. Daarom een klein, saai, maar heel belangrijk, stukje
geschiedenis:
Het huis of de grond, heeft namelijk nogal een historie. In
1924 toen er nog een boerderij stond en een watermolen ging alles verloren in
een grote brand. De historie van de plek gaat nog veel verder terug. Ergens in
Heerde in de bossen ontstaan sprengen en die zijn doorgetrokken tot de wijerd
achter de molen. Die wijerd monde uit in een waterval waaraan een waterrad
bevestigd zat. Van oudsher werd er middels
een waterrad graan gemalen voor het brood, voedsel voor de dieren bij de boeren
enz. Ik heb mij laten vertellen dat je de geschiedenis terug kan lezen tot aan
1600. Maar goed, de grote brand.
Het huis en de molen zijn herbouwd maar het
waterrad bleef achterwege. Mijn opa was in dienst van meneer Willemsen, een
molenaar. En toen Willemsen er mee ophield kocht mijn opa het huis en de molen.
Mijn vader heeft er praktisch zijn hele leven gewoond en kwam in dienst van
zijn vader om het huis en de molen over te nemen toen mijn opa de
pensioengerechtigde leeftijd bereikt had. Ik zal anderhalf geweest zijn toen
dat gebeurde en wij verhuisden naar het Molenpad. Tot zover de geschiedenisles.
Iedereen die er ooit geweest is zal het met mij eens zijn
dat ik, hoewel we het financieel niet breed hadden, in grote rijkdom ben
opgegroeid. Vanuit mijn kamertje keek ik uit over de wijerd en als ik de
voordeur uitliep zag ik de waterval en de enorme kastanjeboom die er bij stond.
Ik ken niemand met een waterval in zijn voortuin. Ik realiseerde me nooit
hoezeer ik aan dat geluid gewend was tot ik met Fred ging samenwonen en ’s
avonds in slaap probeerde te komen. Ik heb leren schaatsen op de wijerd, ik kon
als de beste over het amper één meter brede bruggetje naar de molen fietsen. En
avontuurlijk als kinderen zijn hadden mijn zus, mijn nicht en ik binnen no-time
de grot onder de waterval ontdekt. Ontelbare foto’s zijn er gemaakt van de
waterval als de winter zijn intrede had gedaan en de waterval verstopt ging
achter een enorme hoeveelheid ijs. Een magistraal gezicht.
En wij maar met z’n
allen van de heuvel af sleeën als de sneeuw hoog genoeg was. Tot we op onze
sokken nat waren. Met een rubberbootje varen. Visjes vangen met een schepnetje.
Lopen door het hoge gras op zoek naar mooie bloemen. Van de heuvel afrollen. Picknicken onder de
kastanjeboom. In de oude Bedford van mijn vader spelen, of gered worden door de
brandweer die de winkel (de molen was inmiddels verbouwd tot dierenspeciaalzaak) een uitstekende locatie vonden voor een oefening.
Onbevangen kind kunnen zijn. Onder de kastanjeboom in de oude Ford mijn
allereerste zoen van Fred.
Niet alle herinneringen aan de plek zijn even leuk of
zorgeloos. Het huis en zijn bewoners hebben de nodige klappen te verwerken
gehad. Zo was er bijvoorbeeld de blikseminslag, pal boven mijn slaapkamertje.
Cynisch is het wel dat het allereerste liedje dat ik hoorde toen de radio het
weer deed ‘Thunderstruck’ was van ACDC. Er is meermalen ingebroken, wat een
aanranding is voor je gevoel van privacy en veiligheid. Het is ook het huis
waar ik zo ziek werd, waarin ik nachtenlang alleen in het donker en de kou op
de wc me zat af te vragen wat er nou in hemelsnaam mis was met mijn lijf. En we
hadden geen wc boven. Op mijn top moest ik dat hele enge huis tien tot twaalf keer
per nacht door.
Het is het huis waar mijn moeder overleed. Borstkanker, ze had
geen schijn van kans ook al wilde ze nog zo graag. Hier sprak ik haar voor de
laatste keer en zei ze de woorden die mijn leven veranderde. In dit huis verzorgde mijn zus en ik haar
voor de allerlaatste keer, hielden we haar nog één keer vast. En konden we in
de dagen na haar dood nog even rustig bij haar gaan zitten als we de behoefte
hadden. We zagen vanuit dit huis mijn vader in de rouwauto stappen, bij zijn
vrouw. Een ontluisterend gezicht en een intriest moment als je weet dat het
vanaf nu zo zal zijn, je vader zonder je moeder. De winkel sloot en mijn vader
verhuisde.
Vorige week is de
akte gepasseerd bij de notaris, zoals dat zo mooi heet. De sleutels zijn
ingeleverd. Ik zal er nooit meer binnen lopen. Toen we het huis aan het
leeghalen waren voor de verkoop heb ik uren doorgebracht met het rondlopen door
het huis, in elk hoekje zit wel een herinnering. En ik probeerde ze wanhopig in
me op te slaan uit angst ze te vergeten. Onbegonnen zaak. Ik weet dat menigeen die
dit nu leest denkt: “het is maar een huis”, en je hebt gelijk. Het zal wel
slijten, maar hier ligt ém nu juist mijn angst. Hoewel het huis al geruime tijd
te koop stond kon ik nog altijd even terug. Even ruiken, even luisteren, even
proeven. Het was een grote bron van inspiratie voor mij. Als ik een
writersblock had (de afgelopen maanden tijdens mijn avonturierscarriere) of
even vast zat in mijn leven dan hoefde ik maar langs te gaan om de
onbevangenheid in me op te nemen en ik kon er weer tegen. Dan stroomde ik weer.
En vanaf nu moet ik dat ergens uit mijzelf gaan halen. Dat wordt nog wat……..
Geen opmerkingen:
Een reactie posten