vrijdag 15 november 2013

Najaarsblues.... (of de ode aan het Molenpad)

Daar is het dan, een writersblock. Ik vroeg me al af hoelang het zou duren eer ik daar tegenaan zou lopen. Ik wilde een blog schrijven over mijn laatste avontuur, beleefd met mijn lieve hartsvriendin Marion. Ik wilde vertellen over de geweldige dag die wij samen hadden in de sauna. Maar hoe ik ook mijn best deed, het lukte niet om een leuke vrolijke blog te schrijven. Je houd hem van me te goed, want hij komt er uiteraard, maar pas op een moment dat ik die dag eer aan kan doen en niet alles zie door een donkere waas. Want het was een geweldige dag en wat heb ik gelachen met die lieve Marion.

Een writersblock dus. Op dit moment geen joligheid en avonturisme in mijn hartje maar een grote zwarte bal. Zelfs mijn schamele vermogen tot tekenen en zelfspot is even ver te zoeken. Maar wat veroorzaakt dat zwarte gat? Ik zou bijna roepen: “Stephen Hawking”, maar die heeft hier niets mee te maken. De afgelopen dagen  waren niet de leukste, vooral omdat ik gepest werd door een bijholteontsteking en als klap op de vuurpijl volgens de huisarts daarbovenop best de griepprik kon ontvangen. Mijn lijf was het daar niet mee eens en dus lag ik veel op bed bij te komen van de overdosis ziektekiemen die ik te verwerken kreeg. Soms is ziek zijn heel handig, zeker als je niet weet waar dat nare gevoel waar je al weken mee rond loopt toch vandaan komt. In mijn overuren aan slaap droomde ik namelijk maar over één ding…..mijn ouderlijk huis.

Ik droom dat de kamers nog niet leeg gehaald zijn en dat mijn vader, mijn zus en ik te midden van alle dingen die we nog uit moeten zoeken de ene schat na de andere vinden. Ik droom dat de kamers groter zijn dan ze in werkelijkheid waren en dat ik ze al lopend met mijn zus uit meet terwijl we er proberen achter te komen hoe dat nou toch kan. Ik droom dat ik ronddool in het huis en moeite heb de deur te vinden. Ik droom dat ik rondloop in het huis terwijl ik weet dat het al verkocht is en ik er eigenlijk niet meer binnen mag zijn. Ik word al twee weken lang  leeg en verdrietig wakker. Vorige week waren we met z’n allen bij elkaar en ik vertelde mijn vader van mijn dromen. Mijn zus viel me bij, zij had ze ook. Ik was zo opgelucht dat ik niet de enige was die moeite heeft met de verkoop van het huis waarin ik mijn jeugd heb doorgebracht en dat altijd een deel is geweest van mijn leven.

Ik voel me ontheemd. Als jullie je afvragen waar bij mij de hang naar avontuur vandaan komt dan kan ik jullie vertellen dat dat daar op dat kleine plekje van de wereld is ontstaan. Om dat te kunnen begrijpen moet je de plek een beetje kennen. Daarom een klein, saai, maar heel belangrijk, stukje geschiedenis:

Het huis of de grond, heeft namelijk nogal een historie. In 1924 toen er nog een boerderij stond en een watermolen ging alles verloren in een grote brand. De historie van de plek gaat nog veel verder terug. Ergens in Heerde in de bossen ontstaan sprengen en die zijn doorgetrokken tot de wijerd achter de molen. Die wijerd monde uit in een waterval waaraan een waterrad bevestigd zat.  Van oudsher werd er middels een waterrad graan gemalen voor het brood, voedsel voor de dieren bij de boeren enz. Ik heb mij laten vertellen dat je de geschiedenis terug kan lezen tot aan 1600. Maar goed, de grote brand.
Het huis en de molen zijn herbouwd maar het waterrad bleef achterwege. Mijn opa was in dienst van meneer Willemsen, een molenaar. En toen Willemsen er mee ophield kocht mijn opa het huis en de molen. Mijn vader heeft er praktisch zijn hele leven gewoond en kwam in dienst van zijn vader om het huis en de molen over te nemen toen mijn opa de pensioengerechtigde leeftijd bereikt had. Ik zal anderhalf geweest zijn toen dat gebeurde en wij verhuisden naar het Molenpad. Tot zover de geschiedenisles.

Iedereen die er ooit geweest is zal het met mij eens zijn dat ik, hoewel we het financieel niet breed hadden, in grote rijkdom ben opgegroeid. Vanuit mijn kamertje keek ik uit over de wijerd en als ik de voordeur uitliep zag ik de waterval en de enorme kastanjeboom die er bij stond. Ik ken niemand met een waterval in zijn voortuin. Ik realiseerde me nooit hoezeer ik aan dat geluid gewend was tot ik met Fred ging samenwonen en ’s avonds in slaap probeerde te komen. Ik heb leren schaatsen op de wijerd, ik kon als de beste over het amper één meter brede bruggetje naar de molen fietsen. En avontuurlijk als kinderen zijn hadden mijn zus, mijn nicht en ik binnen no-time de grot onder de waterval ontdekt. Ontelbare foto’s zijn er gemaakt van de waterval als de winter zijn intrede had gedaan en de waterval verstopt ging achter een enorme hoeveelheid ijs. Een magistraal gezicht.
En wij maar met z’n allen van de heuvel af sleeën als de sneeuw hoog genoeg was. Tot we op onze sokken nat waren. Met een rubberbootje varen. Visjes vangen met een schepnetje. Lopen door het hoge gras op zoek naar mooie bloemen. Van de heuvel afrollen. Picknicken onder de kastanjeboom. In de oude Bedford van mijn vader spelen, of gered worden door de brandweer die de winkel (de molen was inmiddels verbouwd tot dierenspeciaalzaak) een uitstekende locatie vonden voor een oefening. Onbevangen kind kunnen zijn. Onder de kastanjeboom in de oude Ford mijn allereerste zoen van Fred.

Niet alle herinneringen aan de plek zijn even leuk of zorgeloos. Het huis en zijn bewoners hebben de nodige klappen te verwerken gehad. Zo was er bijvoorbeeld de blikseminslag, pal boven mijn slaapkamertje. Cynisch is het wel dat het allereerste liedje dat ik hoorde toen de radio het weer deed ‘Thunderstruck’ was van ACDC. Er is meermalen ingebroken, wat een aanranding is voor je gevoel van privacy en veiligheid. Het is ook het huis waar ik zo ziek werd, waarin ik nachtenlang alleen in het donker en de kou op de wc me zat af te vragen wat er nou in hemelsnaam mis was met mijn lijf. En we hadden geen wc boven. Op mijn top moest ik dat hele enge huis tien tot twaalf keer per nacht door.
Het is het huis waar mijn moeder overleed. Borstkanker, ze had geen schijn van kans ook al wilde ze nog zo graag. Hier sprak ik haar voor de laatste keer en zei ze de woorden die mijn leven veranderde.  In dit huis verzorgde mijn zus en ik haar voor de allerlaatste keer, hielden we haar nog één keer vast. En konden we in de dagen na haar dood nog even rustig bij haar gaan zitten als we de behoefte hadden. We zagen vanuit dit huis mijn vader in de rouwauto stappen, bij zijn vrouw. Een ontluisterend gezicht en een intriest moment als je weet dat het vanaf nu zo zal zijn, je vader zonder je moeder. De winkel sloot en mijn vader verhuisde.


Vorige week is de akte gepasseerd bij de notaris, zoals dat zo mooi heet. De sleutels zijn ingeleverd. Ik zal er nooit meer binnen lopen. Toen we het huis aan het leeghalen waren voor de verkoop heb ik uren doorgebracht met het rondlopen door het huis, in elk hoekje zit wel een herinnering. En ik probeerde ze wanhopig in me op te slaan uit angst ze te vergeten. Onbegonnen zaak. Ik weet dat menigeen die dit nu leest denkt: “het is maar een huis”, en je hebt gelijk. Het zal wel slijten, maar hier ligt ém nu juist mijn angst. Hoewel het huis al geruime tijd te koop stond kon ik nog altijd even terug. Even ruiken, even luisteren, even proeven. Het was een grote bron van inspiratie voor mij. Als ik een writersblock had (de afgelopen maanden tijdens mijn avonturierscarriere) of even vast zat in mijn leven dan hoefde ik maar langs te gaan om de onbevangenheid in me op te nemen en ik kon er weer tegen. Dan stroomde ik weer. En vanaf nu moet ik dat ergens uit mijzelf gaan halen. Dat wordt nog wat…….. 



Geen opmerkingen:

Een reactie posten