dinsdag 25 maart 2014

Social Media

Ooit had ik Hyves. Kennen  jullie dat nog? Hyves was populair, het was nog net niet zo dat je zonder Hyves niet meetelde maar het zat er niet ver vandaan. Het was Hyves dat me leerde dat ik schrijven leuk vond. Dat dat vooral uit nood geboren was omdat ik te veel te vertellen had en te weinig ruimte vond in het wat-houd-je-bezig hokje en zo vanzelf uitkwam bij het blog gedeelte laat ik maar even aan jullie verbeelding over. Je kon je Hyvespagina personaliseren, je kon mensen tikken en je had buddypoke. En ineens was het over. Als ik dan aan iemand vroeg: “En, heb je Hyves?” Dan kreeg ik vaak als antwoord dat men was over gestapt naar Facebook. Dat kon ik niet begrijpen, overstappen naar eenheidsworst. Iedereen dezelfde pagina met een KLM-blauwe streep aan de bovenkant. Maar als je in contact wilt blijven met je posse dan moet je wat. En na enige bedenktijd maakte ik ook een account aan. Zoals dat zo mooi heet.

Ik begon, net als mijn Hyvestijd, met betrekkelijk weinig vrienden. Als eerste ging ik op zoek naar mijn familie, vervolgens naar die van Fred. Toen ging ik eens bekijken of ik vrienden-met-wie-ik-in-het-echt-altijd-afspreek op Facebook kon vinden en voor ik het wist zat ik tegen de 80 Facebookvrienden. Dat vond ik best knap van mijzelf. Als je, zoals ik, noodgedwongen teruggetrokken leeft verwacht je niet dat je een grote sociale kring om je heen hebt. Maar ik had me dus behoorlijk vergist. Inmiddels was ik een paar weken onderweg en kreeg ik bijvoorbeeld vriendschapsverzoeken van mensen met wie ik op school gezeten had en zo werd mijn kringetje groter en groter. Nu staat de teller op 177 mensen en het zijn allemaal mensen die ik in het echt ook ken. Mensen met wie ik afspreek, met wie ik enge films kijk, met wie ik lekker ga eten, die vanaf de kleuterschool met mij door het leven wandelen, met wie ik op de familiebarbecue een wijntje drink, met wie ik ooit in een klas heb gezeten of die ik ooit tijdens één van mijn avonturen tegen ben gekomen.  Kortom allemaal mensen die mijn leven in het groot of klein maar altijd op een bijzondere manier aangeraakt en verrijkt hebben.

Met al dat Facebooken zou ik bijna vergeten dat er een aantal dingen zijn die dit medium niet verschaft. Zo kon ik bijvoorbeeld geen blogs meer schrijven op één en dezelfde pagina zoals dat bij Hyves kon. Ik zou dus uit moeten wijken naar een andere webpagina die die service wel in het pakket had. Heel eerlijk gezegd was me dat te veel werk. Moest ik weer mijn hele profiel invullen en daar had ik geen zin in, ik was immers net over naar Facebook. En ik vond het ook een tikkeltje eng.
Bij Hyves en Facebook kon je invullen in hoeverre je je hele hebben en houwen op het internet zet en had ik dus nog een beetje privacy-gevoel. Maar bij een blog staat alles open en bloot en voor iedereen te lezen op het wereldwijde web. Toen ik me op een druilerige maandagmiddag heftig verveelde en bedacht dat ik zin had om iets te schrijven en uit te geven zette ik me over mijn terughoudendheid heen en maakte een profiel aan bij Blogspot. Ik bedacht me dat er tegenwoordig niet meer zoiets bestaat als privacy. Ik kan nog zo mijn best doen om onder de radar te leven maar het  moment dat ik mijn bankpas in het pinapparaat stop gaat de camera draaien zullen we maar zeggen. En dan kan ik maar beter zorgen dat ik degene ben die verteld over hoe het werkelijk zit met mijn leven voordat mensen conclusies gaat trekken. Onder de, met mijzelf afgesproken, voorwaarde dat ik uitsluitend over mijn leven zou vertellen met een enorme korrel zout  werd ik avonturier.

Ik verwachtte er niet zo veel van. Iets opschrijven is niet zo moeilijk maar mensen moeten het ook maar willen lezen, daar zit ‘em de clou. Wat was ik blij toen ik in de door Blogspot verstrekte statistieken keek en zag dat mijn allereerste blog door vijf mensen gelezen was! Met een grote glimlach zat ik achter de computer naar de cijfers te kijken. Wat was ik trots! Gaandeweg de maanden liep het lezersaantal gestaag op tot wat het nu is en elke dag komen er nieuwe lezers bij. Ik vind het leuk om te schrijven, het zorgt ervoor dat ik met een andere blik naar de dagelijkse dingen kijk. In elk voorval zit wel een verhaal en vaak moet ik kiezen waar ik jullie over vertellen wil. En als mijn schrijfsels dan ook nog gelezen worden is dat de kers op de taart. Vooral omdat de tekeningentjes waardeloos slecht zijn, maar dat terzijde. Ik plaats een link van elke blog die ik schrijf op Facebook, veel van mijn vrienden weten zo dat ik weer eens in de pen geklommen ben en schakelen over naar mijn blogpagina (waarvoor dank!). Maar ik wilde weten hoeveel lezers ik buiten Facebook om had en dus verzon ik een plannetje. Ergens in mijn avonturenlijst staat namelijk een geheime blog die wel erg goed gelezen is maar door slechts een paar van mijn Facebookvrienden. Met dank aan de statistieken kon ik dus zien dat ik een heleboel lezers heb die in principe buiten mijn bereik van Facebook zijn. En die wonen niet allemaal om de hoek zullen we maar zeggen.Ik heb een vast aantal lezers in Amerika, Canada en een aantal in België, Duitsland en inmiddels word ik ook gelezen in Spanje, het verenigd koninkrijk en Rusland. Hallo allemaal en welkom!
Maar niet iedereen zal er eens even lekker voor gaan zitten met een kopje thee of koffie. Ik ga ervan uit dat er ook een aantal zijn die per ongeluk op mijn pagina terecht kwamen en zich een hoedje zijn geschrokken. Want middels de statistieken kan ik ook zien hoe men toch van mijn avonturen gehoord heeft en gelukkig is het merendeel toch echt doelbewust op zoek gegaan. Daar ben ik stiekem heel trots op maar het heeft een tijdje geleden ook voor een hilarisch tafereel gezorgd. Zo werd ik vlak na het schrijven van “de slaapkamer”-blog ineens ontzettend goed gelezen. Maar echt heel goed. Ik begreep er niets van, tot ik in de statistieken op zoek ging naar hoe dat toch kon en ontdekte dat er reclame werd gemaakt voor mijn “slaapkamer”-blog op een pornopagina. Ik heb er smakelijk om gelachen en zag het al helemaal voor me. Zo’n hitsig mannetje op zoek naar verlichting die tegen mijn blog aan loopt en vol verwachting van avonturen begint te lezen om tot de ontdekking te komen dat de blog gaat over een verbouwing. Dan is het snel gedaan met de stemming denk ik zo.

Ondertussen zijn er natuurlijk ook avonturen die zo klein zijn dat ik er geen blog mee kan vullen maar die ik wel graag delen wil met de wereld. En zo kon het gebeuren dat ik ergens in de afgelopen week een Twitter account aanmaakte. Natuurlijk kan ik net als op Facebook gaan melden wat me bezig houd, sterker nog, ik heb de twee aan elkaar gelinkt. Maar dat is niet mijn opzet.Na een week van uitproberen en zoeken hoe het werkt ga ik de uitdaging aan kleine avonturen binnen honderdveertig tekens op te schrijven.
Een ieder die mij kent weet dat dat met recht een uitdaging is, ik kan immers ook al nooit ophouden met kletsen en ik schrijf natuurlijk niet voor niets. Ik heb de opmerkelijke gave om een kort verhaal lang te maken en dat gaat mij zo gemakkelijk af dat de honderdveertig-tekens-grens mij letterlijk angstzweet bezorgt. Wat dat betreft zou ik een klein avontuur beter in een blog kunnen verwerken maar ik daag mijzelf vanaf nu uit om wat korter van stof te worden. Geen ellenlange omleidingen meer via andere interessante verhalen die misschien wel van belang zijn voor de clou van het verhaal dat ik eigenlijk aan het vertellen was, naar het uiteindelijke doel van het gesprek maar hup, to-the-point. En hoewel dat niet gemakkelijk gaat worden heb ik besloten mezelf een klein beetje te ontzien door ook maar een instagram-account aan te maken. Foto’s zeggen soms meer dan woorden. En dat ik een klein beetje smokkel vergeven jullie me wel toch?


Wil je op de hoogte blijven van mijn mini-avonturen? Je bent altijd welkom mij te volgen op Twitter en Instagram, zie ik ook eens wie mijn blogs lezen daar aan de andere kant van de wereld. 


maandag 17 maart 2014

De Downton Abbey Buikgriep

En zo werd ik niet zolang geleden midden in de nacht met knallende buikpijn wakker. Tot zover niets vreemds aan de hand, dit overkomt mij regelmatig. Maar toen ik eenmaal onder de medicijnen weer in bed lag en aan het puffen was alsof ik moest bevallen werd ik toch een tikkeltje angstig.
Dit was niet normaal. Fred was inmiddels gealarmeerd en samen hadden we het erover wat we doen moesten. We besloten het even aan te kijken en na een aantal minuten zakte de pijn wat en probeerde ik weer in slaap te komen. Dat ging echter niet al te best en dat kwam vooral omdat ik zo verrekte misselijk was. Inmiddels was het zinloos om een arts te bezoeken want ik had, zoals we dat in stomawereld noemen ‘output’. En zolang dat het geval is zal geen arts je midden in de nacht naar het ziekenhuis halen, want er is geen acute situatie. De volgende dag nam ik, zodra dat kon, contact op met mijn MDL-arts en kwam ik niet verder dan de verpleegkundige. En inderdaad, zolang ik output had hoefde ik niet langs te komen, tenzij mijn klachten verergerde. Dat was op dat moment nog niet het geval, ik was ‘enkel’ heel heel erg geschrokken en had de ernstige behoefte aan geruststelling.

Gaandeweg de dag werd ik zieker en zieker, wat zoveel wil zeggen als: ik kreeg koorts. En toen ging bij mij pas het lampje branden dat ik wel eens een buikgriep onder de leden kon hebben. Ik begrijp heel goed dat dat voor velen niet te bevatten is. Een buikgriep is moeilijk te missen, maar ter mijn verdediging, ik heb altijd buikpijn en slik medicijnen tegen de misselijkheid omdat ik anders niet eten kan.
Dan ontstaat er wel eens verwarring zullen we maar zeggen. En dus belde ik mijn eigen huisarts. Een stoma, koorts en diarree is namelijk een hele slechte combinatie en eentje waarvan ik maar zo in het ziekenhuis kan belanden. De schrik zat mij wederom in de benen. Ik kreeg de assistente en zij schrok ook en zou, zodra het kon, aan de huisarts doorgeven wat er loos was zodat er eventueel actie ondernomen kon worden. Enfin, nog geen tien minuten later heb ik mijn eigen huisarts aan de telefoon, hoe het met me gaat en wat de klachten zijn. Ik leg hem uit dat ik koorts heb en diarree en dat ik bijzonder misselijk ben. Zo misselijk dat ik amper kan drinken. Maar de beste man is niet onder de indruk. Hij verteld me dat ik toch moet proberen te blijven drinken, ORS of sportdrank en desnoods in hele kleine slokjes. Ook stelt hij me gerust, in principe ben ik niet slechter af dan iemand die nog wel in het bezit is van zijn/haar dikke darm. “Met een buikgriep hebben die mensen daar ook niets aan, daar verschil jij nu dus niet zoveel van”, zo verteld hij. Maar ik moet onmiddellijk bellen als ik het niet vertrouw, dan komt hij zo snel mogelijk kijken hoe het er voor staat en of ik verscheept moet worden naar het ziekenhuis voor een infuus. En zo zak ik gerustgesteld terug in de kussens en val in een diepe griepslaap.

Na een tijdje word ik wakker van een hoop gerommel. Nog daas van de slaap en de koorts schiet het door mijn gedachten dat het onweert. Maar als ik wat beter probeer te luisteren valt het me op dat het gerommel samenvalt met de krampen in mijn buik. En als ik echt goed wakker ben weet ik zeker dat het mijn buik is die zoveel decibellen produceert. In slaap vallen lukt niet meer met zoveel herrie en ik lig een tijdje naar het plafond te staren. Als dat begint te vervelen probeer ik  te bedenken wat het is dat ik kan gaan doen. “Kom op”, spreek ik mijzelf toe, “hier ben je goed in. Kijken wat er nog mogelijk is als je er zo beroerd bij ligt, al was het maar om de afleiding.” In gedachten begin ik af te strepen, ik heb de concentratie niet om te kunnen lezen en ik heb te veel hoofdpijn om muziek te kunnen luisteren. Al snel kom ik uit bij tv kijken maar ook hier loop ik tegen beperkingen op. Als ik de concentratie niet heb voor een boek heb ik dat zeker niet voor een ingewikkeld filmverhaal. En een actiefilm valt ook snel af omdat dat meestal samenkomt met een hoop geknal en explosies en ik heb nog steeds hoofdpijn. Nu zelfs iets meer van al dat nadenken. Gelukkig hebben wij Netflix en ik scroll een beetje door alles wat ik eventueel zou kunnen bekijken als ik blijf hangen bij Downton Abbey. Een kostuumdrama, zo beloofd de beschrijving en ik doe eens gek en klik op bekijken. En voor ik het weet zit ik midden in het verhaal.

Dat begint op het moment dat de Titanic gezonken is met aan boord twee erfgenamen van de aristocratische familie Crawley. Door het overlijden van deze twee komen de graaf en gravin in ernstige problemen. Door een wettelijke constructie dreigen zij nu hun fortuin kwijt te raken als er geen wettige erfgenaam is. Daar de familie enkel in het bezit is van dochters, gaat het beoogde fortuin aan hun neus voorbij en moet er met spoed gezocht worden naar wie er dan in aanmerking komt voor het grote geld. Dat is tevens het startsein voor een hoop manipulatie en intrige. Ik vergaap me aan de enorme rijkdom die voor mijn neus verschijnt en probeer de hiërarchie te ontdekken in de familie en het personeel. Ik zie dat de keuzes die de er binnen de familie gemaakt worden vooral gebaseerd zijn op wat er door het personeel wordt ingefluisterd maar dat dat uiteraard altijd gebracht wordt alsof ze zelf op dat idee zijn gekomen. Al snel weet ik aan wie ik een enorme hekel heb (Mary) en met wie ik graag een high tea zou willen (Violet, een glansrol van Maggie Smith) ik mopper hardop als Robert weer eens stug doet en wil een butler als Carson. Vol verbazing  en met afgrijzen hoor ik het vonnis aan van meneer Bates (iedereen weet toch dat zijn aanstaande ex hem er in wilde luizen!!) en sla mijn handen ten hemel als men weer eens in de trucjes van Thomas en O’Brien trapt. Ik kijk mijn ogen uit, er gebeurd he-le-maal niets en tegelijkertijd gebeurd er heel erg veel. Zo gaat de dag voorbij, ik slaap, drink kleine slokjes, probeer zo gemakkelijk mogelijk te liggen (waar ik niet in slaag, werkelijk alles doet me zeer) en kijk Downton Abbey.

 Midden in de nacht, als ik al een uurtje wakker lig van de buikpijn en de koorts en er in geen velden of wegen zicht is op slaap, zet ik de tv weer aan om nog een aflevering te kijken. Dat kan makkelijk, ik word tot mijn grote frustratie namelijk altijd ziek als Fred moet werken en hij heeft nu nachtdienst. En wederom word ik er in gezogen. Inmiddels is de familie Crawley alweer hard op weg naar een volgend bankroet maar wonder boven wonder krijgt de inmiddels opgesnorde erfgenaam via een achterdeur nog een erfenis in de schoot geworpen en besluit dat geld in Downton te stoppen. Gelukkig maar, aan mijn lijf te voelen ben ik nog wel even ziek en moet ik me de volgende dag ook nog zien te vermaken, maar nu Downton gered is zit ik geramd.


En zo lig ik een aantal dagen op de bank. Het goede nieuws dat Fred de laatste nacht vrij had genomen zodat ik uit kan zieken brengt bij mij een hoop rust. Hoef ik gelukkig niet met koortsbenen de hond uit te laten of boodschappen te doen en eten te koken om zo de hele familie aan te steken. Mijn lieverd sjouwt wat af met appelsap, biscuitjes en paracetamol.
In de spaarzame momenten dat hij vind dat hij even rustig kan zitten schuift hij aan op de bank. In eerste instantie om een spelletje op zijn telefoon te doen (ik heb immers de tv in gebruik) maar steeds vaker zie ik hem meegluren en het duurt dan ook niet lang voordat ik de eerste vragen op mij af gevuurd krijg. “Bij wie hoort die ook al weer?” en “waarom wilde hij eerst niet met haar trouwen en nu wel?” en voor hij het goed en wel in de gaten heeft zit ook Fred middenin Downton. En heeft hij ook een hekel aan Mary en wil hij ook een butler zoals Carson maar liggen we bovenal samen in een deuk om de strijd tussen Violet en Isobel. Terwijl wij de laatste afleveringen bekijken knap ik weer op en krijg ik dromen over broodjes gezond en tomatensoep. Iets wat prompt gekocht en klaargemaakt wordt door mijn lief. En heel langzaam houd de herrie in mijn buik op en wordt het weer stil in huis. Heerlijk wat een rust! En zo zit ik dan, vier dagen nadat ik bij de enkels afbrak, ineens weer lekker mee te eten aan de keukentafel. Kleine beetjes, dat dan weer wel, maar toch. Heel langzaam kom ik weer een beetje tot mezelf. En kom ik weer toe aan de dingen die ik zo graag doe. Ik ben blij dat ik beter ben, echt waar. Maar stiekem mis ik Downton.