Soms wou ik dat als het hard waaide ik mezelf kon
versnipperen en me mee kon laten voeren op de wind. Het is al twee weken dat je
er niet meer bent. Ik kan me nog herinneren dat ik je, niet zo lang geleden, op
belde. “Ik heb nou al twee weken niets van je gehoord, gaat het wel goed met
je?” Nou had ik natuurlijk zelf ook kunnen bellen maar je moest lachen. “Ik ben
ook zo druk, de tijd vliegt. Maar ik zal je beterschap beloven en het gaat goed
hoor!” zei je. Nu blijft het angstvallig stil. Er gebeurd van alles om mij
heen, dingen die ik je graag zou willen vertellen maar dat kan niet meer.
Plotseling overleden en het gat dat je achterlaat is immens. Weet je dat wel
papa?
En dus doen we de dingen die je moet doen als iemand die je
dierbaar is er ineens niet meer is. We ruimen je huis leeg, proberen in je
administratie te ontdekken wat er allemaal opgezegd moet worden en verdelen de
spullen. Het is raar om je huis binnen te lopen. Ik verwacht iedere keer dat je
daar op de bank zit en vraagt of we zelf even koffie willen maken? Ik bel
instanties af om te vertellen dat je er niet meer bent en probeer zo goed en zo
kwaad als dat kan ondertussen thuis ook de boel draaiende te houden. Het mag
een wonder heten dat we elke dag toch nog een schone onderbroek aan kunnen
trekken. Ik leef in een coconnetje, het is alsof ik vanachter glas toekijk hoe
de wereld doorgaat. Voor mij staat ie even stil namelijk.
Ik houd me heel hard vast aan de herinneringen. Ik realiseer
me terdege dat vanaf hier alles ander wordt. Zo liet ik laatst de hond uit en
hoorde ik vuurwerk knallen. En daar aan het kanaal bedacht ik me dat ik tijdens
oud en nieuw om 12 uur geen telefoontje meer van je krijg. En we hebben ineens
een kerstdag over, die was elk jaar speciaal voor jou gereserveerd. En nu we
het toch over kerst hebben…..Vorig jaar was je ook uitgenodigd en stond je al
om half 12 ’s morgens op de stoep. “Ik ben toch niet te vroeg?” vroeg je verschrikt bij het zien van de totale
familie nog in de pyama. Nee papa, we wilden net gaan aankleden. We aten
stoofpeertjes met een runderlapje, gewoon omdat je voor jezelf nooit
stoofpeertjes maakte (te veel werk) maar ze wel heel lekker vond.
Elke morgen word ik
nog wakker met de gedachte dat je er niet meer bent. Weer een dag zonder jou.
En ik ben blij met zoveel lieve mensen om me heen waar ik even in de luwte van
mijn verdriet om jou kan zijn. Het zijn de kaartjes, de telefoontjes, de appjes
en knuffels van mensen die willen laten weten dat ik niet alleen ben, die me er
door trekken. Zo veel om voor te leven nog maar wat een angst overvalt me dat
ook kwijt te raken. Enige realiteitszin ontbreek mij hier op dit moment totaal.
Als je vader zo plotseling uit het leven gerukt wordt is het moeilijk je
gedachten er om heen te krijgen dat het een exces is. Ik word er behoorlijk
onzeker van, vooral omdat je niet de eerste bent van wie ik afscheid heb moeten
nemen binnen hele korte tijd.
Ik voel me zo leeg, het lijkt alsof mijn hele wereld aan het
afbrokkelen is. “Ik heb diep respect voor je, jij bent zo sterk”, zei je ooit
eens tegen me. Maar mijn verdriet om jou is op dit moment zo verschrikkelijk
groot dat ik me afvraag of ik dat wel dragen kan. Er zal ooit een moment komen
dat ik weer vol overgave lach en met mijn hele wezen gelukkig ben en ik weet nu
al dat als dat moment er is, ik tegelijkertijd weer verdrietig wordt omdat ik
dat moment niet met je delen kan. Maar ik ga me er niet schuldig onder voelen.
Want je zal altijd mijn vader zijn ook al ben je er nu even niet. En dus zet ik
deze week de kerstboom en verdomt, ik denk dat ik ook nog kerstkaartjes ga
schrijven. Denk dan maar dat ik dat als therapie of ter afleiding doe ofzo. En
als ik je even voelen wil ga ik buiten staan, zoals je me gevraagd hebt in dat
allereerste liedje dat ik op de radio hoorde onderweg naar huis de dag voor jou begrafenis.
Want je kan me niet wijsmaken dat jij daar de hand niet in hebt gehad. Wilde je
toch nog even laten weten dat je goed over gekomen bent?
Dag lieve papa, vanaf hier gaat het door zonder jou en het gaat, maar nog maar net. Ik mis je. Het is zo stil......
Een aantal weken geleden werd ik 41 en rekende ik eens
terug. Ik ken Angelique al vanaf mijn vierde en dat is dit jaar dus 37 jaar.
Bijna mijn hele leven. Vanaf de kleuterschool was het dikke mik tussen ons, het staat zelfs beschreven in de uitvoerige evaluatie die de kleuterjuf ooit over mij schreef. En
hoewel we elkaar tijdens ons leven een aantal malen uit het oog verloren,
raakten we elkaar nooit helemaal kwijt. Dan was er ineens een telefoontje of
klom ik in de pen voor een brief. Ergens in haar huis ligt een doos vol brieven
van mijn kant en haar brieven liggen met een mooi lint erom in mijn fijne
herinneringen doos. En heel langzaam en geniepig kwam er een einde aan deze
vriendschap. Niet omdat we ruzie hebben of elkaar zat zijn maar omdat het leven
oneerlijk en gemeen en vreselijk pijnlijk is.
De afgelopen dagen scroll ik door mijn jeugdfoto’s en er
zijn er legio van Angelique en ik samen. Ik denk veel aan vroeger, aan hoe we
elkaar leerden kennen en aan hoe normaal het eigenlijk was dat wij met z’n
tweeën waren. Ik weet niet wie er als eerste bij wie ging spelen maar het zal
ongetwijfeld Angelique zijn geweest die als eerste bij mij kwam. Ik was nogal
verlegen als kind en durfde niet zo veel, Angelique wel. Die liet zich niet
tegenhouden door een ander huis of zo. Het was ook Angelique die als eerste bij
mij bleef slapen. Vier jaar oud en achteraf hoorde ik dat ze ontzettend bang
was geweest ’s nachts want ze hoorde muizen lopen en ik was al diep in slaap.
Maar ze was er en heeft de hele nacht uitgezeten. Opmerkelijk voor een kind van
die leeftijd. Het slaapfestijn andersom bij haar was minder succesvol, ik werd
al huilend om half 10 ’s avonds thuis gebracht. Om de volgende ochtend per
ommegaande weer bij haar thuis afgezet te worden want we gingen toch nog wel
spelen?
Wij hadden ons ding, zo jong als we waren. Achteraf gezien
durf ik te stellen dat wij smaak en stijl hadden. Zo vonden wij de LP “ik-wist-niet-dat-je-kwaad-werd”
van Bert en Ernie he-le-maal geweldig. Sterker nog, we hebben hem grijs
gedraaid. Vooral de tijgerjacht, eigenlijk altijd de enige reden van het
opzetten van de LP zorgde voor hilariteit. Vol enthousiasme deden we mee door
het kantoor van mijn vader terwijl mijn opa probeerde de administratie te doen.
HOEI! Met onze roestige pijlsnelle verrekijker trokken we samen met Ernie erop
uit op zoek naar tijgers. De berg op en weer naar beneden
rennen, over de sloot springen, door het struikgewas kruipen, de rivier
overzwemmen, op de tenen langs de troep olifanten en in de boom klimmen om goed
rond te kunnen kijken. En als we dan uiteindelijk de tijger gevonden hadden de
hele weg weer versneld afrennen want die tijger zat ons natuurlijk op de
hielen. HOEI!
Ook konden we Rita Corita’s
“kant aan m’n broek” letterlijk
meezingen. We vingen spinnenwebben met omgebogen twijgjes. En Angelique kon ook
iets wat niet veel van mijn vriendinnetjes konden en durfden, namelijk over het bruggetje fietsen. Het
smalle bruggetje tussen ons huis en de winkel vormde voor ons geen enkele
belemmering en we fietsen naar hartenlust rondjes. Als we echt avontuurlijk
waren dan klommen we bij de wijerd over de goot en kwamen we zo in de ruimte
onder de waterval terecht. Reuze spannend allemaal, vooral omdat niemand wist
waar we waren en dit dus bij uitstek de beste verstopplek was. In de winter
reden we sleetje van de beekswal, we wandelden met onze ouders mee bij de
schaapskooi en het Heerderstrand en keken onze ogen uit naar de libellen bij
het pluizenmeertje.
We toeterden met de verboden toeter, die bij de trap hing
op het werk van haar vader, overduidelijk van mening dat niemand ons kon horen.
We werden rozig bij de open haard en verzonnen toneelstukjes voor onze ouders.
Daar waren we gerust een hele zondagmiddag druk mee terwijl de daadwerkelijke
uitvoering niet meer dan 2 minuten in beslag nam. Zo rond de kerst keken we vol
verwondering naar de angel chime. En wat hielden we van Holly Hobby maar nog
meer van Sarah Kay…….
……..Al weken staat deze blog tot zover in mijn computer
opgeslagen. Ik weet niet hoe nu verder te schrijven en hoe te eindigen. Want
het eindigt natuurlijk niet goed. Vlak nadat bleek dat Angelique zo ziek was
had ik haar aan de telefoon. Ze verzuchtte dat iedereen vroeg hoe het met haar
ging, wat natuurlijk heel meelevend was, maar dat ze zo graag gewoon door wilde
gaan. Ik sprak met haar af dat ik er niet naar zou vragen, dat als ze het wilde
vertellen of iets kwijt wilde ik er altijd voor haar was maar dat die keuze bij
haar lag. Niet omdat ik niet geïnteresseerd was maar omdat ik het begreep. Als
iedereen overal waar je komt vraagt hoe het met je gaat en je, hoe goed bedoeld
ook, zo meelevend aankijkt word je
continu geconfronteerd met je ziek zijn en met wat er nog komen gaat. En dat is
bijzonder pijnlijk. En dus hadden we het over haakpatronen, lekkere
taartrecepten en de kinderen. We spraken over haar bucket list en dingen die ze
nog graag wilde doen voor ze zou overlijden. We spraken over de dingen die ze af
kon strepen op haar bucket list. We hadden een te gekke dag in een geleende
cabrio en waanden ons Thelma and Louise. Voor haar verjaardag vorig jaar had ik
stad en land afgezocht naar een miniatuur cabio en verdomd, ik vond hem, ook
nog in exact dezelfde kleur! Voor mijn verjaardag kreeg ik van haar twee
armbandjes. Ze had ze allebei apart ingepakt en genummerd. Want ik moest ze wel
in de juiste volgorde open maken. In pakje nummer één zat een armbandje met de
ingegraveerde tekst: “We’ll be friends forever Pooh, won’t we? Piglet asked. In
pakje nummer twee een armbandje met de tekst: “Even longer,” Pooh answered.
Dit jaar kwam ze op
mijn verjaardag. Ik zag het al toen ze in de deuropening stond….dit is helemaal
niet goed. Maar ze was er en na ik achteraf van haar man gehoord had was er ook
geen stok tussen te krijgen. Ze moest en ze zou naar mijn verjaardag. Ik heb
bij haar gezeten, haar door de middag heen gepraat en vast gehouden. En her en
der als ik dacht dat ze even niet keek stond ik te huilen. Tot ik achter me
hoorde: “Ben jij nou lek?” Ik was er gloeiend bij en probeerde de situatie nog
te redden met een: “Ja, het is ook zo warm dat ik zelfs uit mijn ogen zweet!”
De weken daarna ging ze heel snel achteruit. Ik heb veel bij haar gezeten en
heb haar hand vast gehouden en iedere keer als ik wilde verzitten kneep ze me
vast. “Ik ga echt niet zomaar weg hoor,” zei ik dan tegen haar. Of: “Ik ben
hier, ik ben bij je”. En elke keer als het tijd was om te gaan vertelde ik haar
dat ik heel veel van haar hou en ik kreeg steenvast het antwoord terug: “ik ook
van jou.” Toen ik van haar man het bericht kreeg dat ze overleden was ben ik
mijn bed ingekropen en ben daar twee dagen blijven liggen, niet in staat tot
wat dan ook. Ik voelde me leeg en kapot en onvolledig.
Vlak nadat ze was overleden sprak ik iemand die zei dat het
hem heel moeilijk leek dat je weet dat je doodgaat en dat iedereen om je heen
na jou overlijden gewoon doorgaat. Ik werd niet eens boos maar begon te huilen.
Ik antwoordde dat dat volstrekt niet waar is. Ik zei dat het lijkt alsof
iedereen gewoon doorgaat. Je moet ook wel, er zijn nou eenmaal dingen die
moeten gebeuren maar er is niets gewoons meer aan. De leegte die iemand
achterlaat is met niets op te vullen en alles gaat met een verdrietige
ondertoon. Nutteloos te zeggen dat ik Angelique enorm mis. Ook al hadden we bij
periodes geen of nauwelijks contact, er was altijd de wetenschap dat ze ergens
was op deze wereld. En dat er altijd een moment zou komen waarop de telefoon
ging of ik haar zou bellen en we het hadden over vroeger, toen het leven nog
vooral vriendelijk, speels en ongecompliceerd was.
Eén van de dingen waar ze me
het afgelopen jaar veelvuldig op aan gesproken heeft was mijn schrijven. “Daar
moet je echt wat mee doen Koos, je schrijft zo leuk. Van dat soort talenten
moet je gebruik maken.” Ik was het niet met haar eens, van dat talent. Ik zou
niet weten waar ik moet beginnen als ik er echt werk van wil maken, van dat
schrijven. Een ieder die mijn blogs leest weet dat ik aangegeven heb voorlopig
niet meer te willen schrijven. De reden van de blogs en van het schrijven waren
juist om de dingen luchtiger te bekijken, met een lach. Want het is allemaal
niet zo erg. Maar door de afgelopen maanden is dat vinden van de lach heel
moeilijk, praktisch een uitdaging. Toch hebben haar woorden mij aan het denken
gezet. Wil ik het schrijven wel opgeven? Stopt het hier echt? En ik kan maar
één conclusie trekken. Nee! Want ik heb het haar beloofd en ik vind het te leuk.
Maar het wordt wel anders, kunnen jullie daar mee leven?
Ik krijg de laatste tijd klachten. “Jij was toch avonturier,
ooit?” En: “Jij schreef daar toch een blog over, waarom ben je gestopt?” De klachten zijn terecht het is afgrijselijk
stil hier op mijn blogpagina. Ik kan niet zeggen dat er niets te avonturen
valt, Ik maak wekelijks iets mee wat tot een hilarische blog zou kunnen leiden.
Jammer genoeg ontbreekt mij het vermogen om daar op een hilarisch manier over
te schrijven. En het heeft even geduurd maar het lukt me sinds een week om te
kunnen duiden waar dat aan ligt. En dus volgt dan nu een triest verhaal over
ziek, en pijn en poep en verdriet en zo. Om te begrijpen waar ik nu sta moet ik
toch even wat oprakelen. Niets hilarisch maar gewoon het rauwe leven zoals het
is. En wil je het luchtig houden dan stop je nu gewoon met lezen en ga je iets
doen wat wel leuk is. Even goede vrienden.
Ik ben al jaren ziek of beter gezegd: ik loop al jaren rond
met een ziek lichaam. Ik weet niet meer hoe het is om me gezond te voelen. Ik was
dertien toen de eerste tekenen van Colitis Ulcerosa zich aandienden en hoewel
ik af en toe rustige periodes doormaakte was het vooral de buikpijn die
overheerste, de diarree, het in paniek op zoek naar een toilet, in mijn broek
poepen omdat ik niet op tijd een toilet kon vinden en altijd, altijd rekening
houden met het eten. Nooit eens spontaan iets kunnen doen. Een darmontsteking
is bij uitstek een beschamende ziekte. Als het over poep gaat en winden en zo
is van het oooh zo tolerante Nederland ineens heel weinig over. Zo kreeg ik op
de middelbare school, toen ik stijf stond van de, voor een kind van mijn
leeftijd onverantwoordelijk hoge dosis prednison, te horen van een klasgenootje
dat het mooie er nu wel af was. Ik ben niet eens huilend naar huis gefietst
maar had de volwassenheid me te realiseren dat het een godswonder was dat ik
nog in leven was. Dat was twee maanden daarvoor nog niet zeker namelijk.
Dat mijn ziekte mijn leven tot op hele grote hoogte heeft
bepaald gaat langs veel mensen heen. Zo was het voor mij een bovennatuurlijke
inspanning om een fatsoenlijk diploma te halen. En toen ik die eenmaal in mijn
bezit had werd ik afgekeurd voor het werk waar ik voor geleerd had en wat ik zo
graag deed. De beste stuurlui aan wal vonden dat ik makkelijk kon omscholen,
zich niet realiserend dat het behalen van één diploma al een wereldwonder was.
En ik ben heel jong moeder geworden, dat wil zeggen voor de begrippen van die
tijd. Ik was 22 jaar toen we zwanger raakten van Amanda volgens de beste
stuurlui veel te jong. Volgens mijn MDL arts was dat moment een uitgelezen kans
want ik had amper medicijnen die een ongeboren kindje konden schaden en we
wisten niet wat de toekomst bracht. Dat zwanger raken was niet makkelijk, zelfs
zonder operaties hadden de ontstekingen in mijn darm al zo’n schade
achtergelaten dat mijn eerste zwangerschap eindigde in een miskraam en het
vervolgens anderhalf jaar duurde eer ik weer zwanger was. Mijn beide kinderen
zijn in een stuitligging ter wereld gekomen. Iets waar geen enkele arts een
verklaring voor kon geven behalve dan dat er in mijn bekken te weinig ruimte of
rek was voor een kindje om lekker te liggen.
En toen ik weer ziek werd, en weer zo ziek dat het randje
ineens weer heel dichtbij kwam was mijn stoma een verademing. Wat was het
heerlijk om bij fikse buikkramp ineens niet naar de wc te hoeven rennen maar
dat ik gewoon kon blijven zitten op de bank of lekker kon blijven liggen in
bed. En ik had een voorsprong. Omdat ik alle toiletten in de stad op mijn
duimpje kende was mijn eerste winkeluitstapje er vooral één van ontspannen door
de stad wandelen. Iets wat me jaren geleden voor het laatst overkomen was. Ik
dacht zelfs na over een nieuwe opleiding, ik wilde heel graag sportinstructrice
worden. Hoog gegrepen natuurlijk maar met mijn nieuwe, niet zieke lijf,
waarschijnlijk best haalbaar. En toen bleek ik ernstige complicaties te hebben
van de stoma operatie en ging alles zo verschrikkelijk mis dat het bijna mijn
dood werd…….weer. Murphy’s Law….
Het was vechten voor alles wat ik waard was maar als je
eenmaal kinderen hebt zit de focus er snel weer op zullen we maar zeggen. En ik
overleefde. Ik verwerkte met alle stadia die daar bij horen en het leven ging
door. Ik stond op, klopte mezelf eens af en ging verder. Dankbaar dat ik er nog
was maar nog wel de schade opnemend want wat had mijn lijf te lijden gehad. Ik
heb nooit problemen gehad met het feit dat ik een stoma had, of dat moet ik
anders zeggen, ik had amper tijd me te realiseren wat het inhield om een stoma
te hebben. Ik was namelijk vooral bezig met de enorme ravage die aangericht was
in mijn toch al zo geplaagde buik, ik kon amper eten en dat is toch een
basisbehoefte om te kunnen overleven. En weten wat goed voor je is als je
continu te maken hebt met een lichaam dat steeds andere behoeftes heeft is een
80-urige werkweek. Eén fout en ik was dagen aan bed gekluisterd. En toen
besloot ik avonturier te worden.
Dat bleek een enorm goede keus. Zo kon ik me richten op de
leuke dingen die ik deed en ik weer een beetje de deur uitkwam. Het kostte me
moeite en het was eigenlijk niet de bedoeling dat het zo groot zou worden. En
dan heb ik het vooral over de avonturen. Het was namelijk door de avonturen dat
ik de confrontatie aanging met mijn lichaam en op zoek ging naar de mogelijkheden.
Die liggen niet zo heel anders als voor ik avonturier werd maar ik merk wel dat
ik creatiever ben geworden in het schuiven met mijn energielevel. Zo ga ik wel
degelijk naar concerten maar lig ik dagen van te voren en naderhand in bed.
Maar ik vermijd ze niet meer. En een gang naar de sauna vraagt heel wat meer
voorbereidingen dan gebruikelijk, maar ik ga! Hoewel het onderwerp stoma voor
mij nooit een probleem was, is het dat nu ineens wel. En dat valt moeilijk uit
te leggen. Maar laat ik het zo zeggen: als ik nog de mogelijkheid had alles
terug te laten zetten zou ik dat op dit moment serieus overwegen. Het grootste
deel van mij weet dat het geen optie is ook al zou het kunnen. Ik ben het
zoeken naar een toilet zo beu, zo beu. Maar een heel klein gedeelte van mij
mist het gevoel van poepen tot op het bot. Ik mis het me even afzonderen op het
toilet met een boekje, het me naderhand opgelucht voelen en stiekem achterom
kijken of ik een drol gedraaid heb om trots op te zijn.
Sinds mijn avonturen heb ik het gevoel dat ik niet meer
alleen Koosje ben maar Koosje met stoma. Het is net een dreinend kind waar ik
elke keer mee op stap moet. Heb ik wel voldoende schone kleren? Heb ik het
reservemateriaal wel in de tas? Zal hij zich gedragen of moet ik weer allerlei
noodgrepen doen om de boel aan de praat te houden? Ken je die ouderwetse series
zoals Downton Abbey waarin belangrijke mensen netjes door de butler voorgesteld
worden voor ze de kamer binnengaan. “Hier is graaf Huppeldepup de derde met
zijn vrouw gravin Huppeldepup van Lutjebroek.”
Zo voel ik me als ik naakt de sauna binnenloop. Of het zwembad. Of
zomers in een jurkje over straat ga waarin toch een opbollend zakje te zien is.
“Hier is Koosje met haar stoma.” Het hoeft niet eens zichtbaar te zijn voor
anderen, ik ben me er constant van bewust. En ik heb angst. Ik heb nu materiaal
wat bij mij past, waarbij ik amper lekkages heb maar er wordt enorm getrokken
aan het stomamateriaal door de zorgverzekeraars.
Ik heb het er dus moeilijk mee en dat komt als een totale
verrassing want ik had werkelijk gedacht dat ik het hele stoma gebeuren nu wel
verwerkt zou hebben. We zijn inmiddels toch zeven jaar verder. En voordat je nu
een reactie op wilt tikken bedenk je dan het volgende: er is niets wat ik nog
niet gehoord heb. Reacties als: “het is nou eenmaal zo” of “van alle
wereldproblematiek is dit voor jou het ergst?” of “je moet maar zo denken; er
zijn altijd mensen die het erger hebben dan jij!” Ik schrijf dit niet om te klagen of medelijden te krijgen of gevoelens van medeleven op te roepen en ik hoef er
geen mening over. Ik schrijf dit ter informatie. Zodat je weet wat er speelt. Mocht
je mij en mijn stoma tegen het vege lijf lopen de komende maanden en ik ben
niet mijn eigen vrolijke zelf dan heeft dat niets te maken met jou. Mijn
reacties komen voort uit een stuk verwerking en zijn niet persoonlijk op jou
gericht. Ik probeer er zelf namelijk ook achter te komen hoe dit nu zeven jaar
na dato alsnog de kop op kan steken zonder mezelf ernstige verwijten te maken
dat ik ergens in gebreke ben gebleven. En ik kan dan nogal bits zijn. Al bij
voorbaat sorry daarvoor, het ligt niet aan jou en het is geen persoonlijke
aanval. Het is een uiting van verdriet en onmacht om iets wat ik niet
veranderen kan. Dit is het dus tot ik doodga, tenzij ik nog slechter word. Het
enige wat ik nodig heb is tijd en een beetje begrip. En misschien een schouder
om op uit te huilen. En, nou vooruit, misschien ook nog een knuffel, voor de
zekerheid.
Wie even in zijn geheugen graait kan zich wellicht
herinneren dat ik vorig jaar een dagje naar de sauna ben geweest met mijn lieve
vriendin Marion. Ik had er zelfs een blog over geschreven maar nooit
gepubliceerd want hoewel het een heerlijke dag was, was het ook een beetje een
beladen dag geweest. Ik ging namelijk voor het allereerst helemaal met de
billen bloot in het bijzijn van vreemden. En natuurlijk kijken mensen. Het
einde van het liedje was dat ik een koosjeoriginal onwaardige blog geschreven
had en ik beloofde plechtig beterschap en verbetering. Die revanche kreeg ik
toen Marion mij begin dit jaar vertelde dat zij vrijkaartjes had voor de sauna
en of ik zin had om samen met haar en haar dochter Imke mee te gaan? Duh! Ik
deed een klein stiekem vreugdedansje van glunderend geluk.
En zo kroop de tijd voorbij want, hoewel ik me echt over wat
heen moest zetten de eerste keer, had ik toen toch een erg leuke en vooral
ontspannen dag gehad. Eentje die zeker voor herhaling vatbaar was. Vooral toen
ik mijzelf eens even flink had toegesproken, zo in de trant van: “Je weet toch
dat mensen kijken als ze iets anders zien dan anders.” Ja dat wist ik, moest ik
schoorvoetend aan mezelf beamen. En ik had deze keer een troef achter handen,
dacht ik tevreden. Zo gingen de weken voorbij en bladerde ik bijna dagelijks
door mijn agenda om eerst af te tellen hoeveel weken en daarna hoeveel dagen
het nog zou duren voor het zover was. Omdat ik niet zo lekker in mijn vel zat
en logischerwijs er dus niet veel op uit kon trekken om andere avonturen te
beleven kropen de dagen voorbij. En een absurd maar waar feitje; toen de dag
eenmaal bijna aangebroken was moest ik me ineens nog haasten om alles naar goed
saunafatsoen te krijgen.
De dag van te voren had ik, naar ik vond, voldoende voorwerk
gedaan door het weerbericht te kijken. Dat heeft natuurlijk geen enkele waarde
als je naar een sauna gaat maar op de één of andere manier leek het me
belangrijk dat het mooi weer zou worden. Dat het de weken ervoor slecht weer
was en ik met mijn krakkemikkige lijf totaal geen energie had voor het ontharen
van benen en oksels ging dan ook compleet langs mij heen. Dat ik de volgende
dag in mijn blote niksie ten tonele moest verschijnen drong ’s avonds, toen het
al heel laat was, pas tot mij door. Ik kreeg er van schrik een kleur van en
stuurde mezelf met grote spoed onder de douche. Daar bedacht ik me ineens dat
de dag dat ik het erger vond om met harige benen en oksels de sauna in te gaan dan
met een stoma was aangebroken. Tevreden
kon ik mijn bedje inkruipen waar ik al snel wegdoezelde om weer wakker te schrikken
omdat het me toen ineens te binnen schoot dat ik mijn tas nog in moest pakken. En
geloof me, ik wilde wel maar mijn lijf zei: “NEE! Nu gaan we eerst slapen……” Ik
ben het niet vaak met mijn lijf eens maar hier moest ik wel, ik was domweg te
moe.
De volgende morgen moest ik dus even flink doorwerken wilde
ik op tijd klaar staan om de deur open te maken voor Marion en Imke. En dat
lukte, wat op zich een klein wonder was omdat ik altijd alles drie keer nakijk
voor ik er zeker van ben dat ik echt alles heb. Dat leer je vanzelf als je één
keer zonder stomamateriaal hebt gestaan terwijl je een enorme lekkage hebt
zullen we maar zeggen. Het was ook een wonder omdat ik ruim voor de afgesproken
tijd al klaar zat en dacht dat ik nu heel lang zou moeten wachten voor ik
opgehaald zou worden maar de bel al ging toen ik net het eerste slokje koffie
wilde nemen. Ik was dus niet de enige
die niet meer kon wachten. Maar we moesten wel, we mochten immers pas om tien
uur naar binnen. Al kletsend probeerden we de klok vooruit te kijken en
uiteindelijk besloten we dan maar wat vroeger te gaan. Eer we er waren en ook
echt daadwerkelijk naar binnen konden was het vast al tien uur geweest.
Het klopte dat er een rij voor de balie stond maar die liep
gelukkig vlug door. Ik kon nog net, voor we aan de beurt waren, de anekdote van
de magnetron delen met Imke. “De vorige keer dat we hier waren kwam er, terwijl
we in de rij stonden, een medewerkster langs met een magnetron in de armen”,
vertelde ik haar. “Dus zegt je moeder ineens tegen mij: ‘Goh, zouden ze die
gebruiken voor de hotstone massage?’” We bulderden van het lachen. Grinnikend
ging ik verder: “Het werd helemaal hilarisch toen we ons hardop af gingen
vragen waar ze de stenen vandaan haalden, vooral toen we ze her en der buiten
zagen liggen. Dat verwacht je niet he bij zo’n duur wellness centrum, dat ze de
stenen gewoon uit de tuin halen en opwarmen in een oude magnetron?” Sommige
mensen kijken ons een beetje verstoord aan, kennelijk verbreken we nu al de
rust waar we geacht worden ons aan te onderwerpen deze dag.
Gelukkig zijn we
aan de beurt en de mevrouw achter de balie vraagt of we alles wat we nodig
hebben vandaag ook bij ons hebben. “Uw badjas?” Check! “Flesje water? Check! “Badslippers?”………...”Ai!”, roep ik uit met
een hoogrode kleur op de wangen. “Ik wist dat ik wat vergeten
was…..potverdorrie en dan heb ik alles nog wel zo goed nagekeken!” In plaats
van mij al zen te voelen nu ik bijna door de poorten van het wellnesswalhalla
ben schiet mijn stresslevel mijlenver in het rood. Maar gelukkig is de
receptioniste niet voor één gat te vangen en ze vraagt me naar mijn schoenmaat
om vervolgens een paar kersverse badslippers tevoorschijn te toveren. Pieuw,
gelukkig maar. Ging het al bijna mis voor we binnen waren.
Hoewel het mijn
tweede keer is sta ik toch een beetje onwennig in de kleedkamer. Nu komt het er
weer op aan en is straks voor iedereen duidelijk dat ik in een zakje poep. Op
zo’n moment kan je twee dingen doen: je kan gaan treuzelen om het moment zo
lang mogelijk uit te stellen of je bijt in één keer door de zure appel heen. Ik
kies voor de laatste benadering…….om vervolgens toch maar zo snel mogelijk mijn
badjas aan te trekken. Al kletsend lopen we naar de douche en daar bedenken we
wat we vandaag allemaal willen doen. Uiteraard lekker in de sauna zitten, maar
we willen ook scrubben, toch nog een keertje de klankschalen doen en Imke wil
heel graag de ‘Harry-Potter-ervaring’ in het hamambad. We besluiten onze dag te
beginnen bij de rozensauna. Ik ontspan onmiddellijk zodra we in de heerlijk
warmte zitten.
De dag vliegt om, zo gaat dat met dingen waar je je heel
lang van te voren op verheugd. We doen alles wat we graag wilden doen op deze
dag en zelfs ietsje meer. Ik krijg eindelijk het koelen na een saunasessie
onder de knie en aan het einde van de dag sta ik (bijna) helemaal onder de
koude douche. Marion durft tot drie keer toe onder de koude nevel. We bibberen
wat af en dat is een hele verbetering bij de vorige keer toen we koelden door
buiten te lopen. We zitten heerlijk te eten in het restaurant waar je gewoon
lekker met je voeten op de bank en het bord op schoot mag. We liggen uren met
onze oren onder water naar muziek te luisteren in het hamambad (juist ja, de
Harry-Potter-ervaring) We zijn getuige van een kleine schermutseling voor de sauna
waar de klankschalensessie plaats zal vinden, wat toch een smetje op de dag is.
Ik geef het grif toe. Kennelijk is niet iedereen helemaal zen in een
wellnesscentrum. Maar we schudden het van ons af en genieten van de
infraroodsauna, het zoutscrubben en nog maar een keertje met de oortjes onder
water in het hamambad, door ons liefdevol omgedoopt tot aquarium. Het is ’s
avonds rond een uur of zes als we zo moe zijn dat we niet meer kunnen en
besluiten naar huis te gaan. Ik bedank Marion en Imke voor de heerlijke dag,
knuffel ze eens flink en zwaai ze uit
tot ze om de hoek zijn verdwenen en ik ze niet meer kan zien.
“Goh”, verzucht ik als ik ’s avonds met mijn lief achter de
koffie zit, “Heb ik toch nog een aantal mensen een happy ending gegeven
vandaag.” Fred verslikt zich in zijn koffie en kijkt mij niet begrijpend aan.
Iets wat ik hem niet kwalijk neem na zo’n opmerking. Dus ik leg uit: “Normaal
gesproken kijken mensen toch naar mijn stoma. Dat geeft niet, dat is nou
eenmaal zo. Maar nu zien ze eerst mijn stoma en dan trekt hun oog toch naar
mijn gloednieuwe, enorme tattoo. En ik heb ze praktisch allemaal zien
glimlachen toen ze die in het vizier kregen.” Ik zie dat het kwartje valt.
Hoewel ik de vorige keer een hele leuke dag had gehad kon ik de loerende ogen
maar niet van me afschudden en heeft het lang geduurd voor ik het los kon
laten. Zodra mensen je poepzakje en je leeftijd in de gaten krijgen komt er
altijd iets van medelijden in hun ogen. En ik ben niet zielig, ik heb alleen
een tikkeltje pech gehad in het leven. Nu is het laatste waar ze naar kijken mijn
tattoo en lopen ze door met een glimlach op hun gezicht in plaats van
medelijden. Persoonlijk vind ik dat een veel positiever einde van ons
toevallige treffen. Want het is niet erg, het is alleen anders. En das best een
mooie troef om in handen te hebben.
Daar was het dan alweer: Freds verjaardag. En met de
bijbehorende vraag aan mij: “En weet jij wat hij hebben wil voor zijn
verjaardag?” Ik houd van mijn man, heel erg veel maar het is een moeilijke man
om cadeautjes voor te halen. Dat vind ik zelfs. Elk jaar ben ik weer blij als
ik wat heb kunnen verzinnen om ingepakt op zijn verjaardag te kunnen
overhandigen. Dus ook dit jaar moest ik iedereen het antwoord schuldig blijven
want je denkt toch zeker niet dat ik datgene wat ik verzonnen had ging
overdragen aan een ander? Dan zou ik zelf met lege handen komen te staan.
De
ene sorry na de ander vloog de deur uit via telefoon of social media. En toen
kreeg ik een berichtje van mijn lieve vriendin Marion. Haar man Ernst was ook
binnenkort jarig en zij had voor zijn verjaardag een rondleiding door de
Grolschfabriek in gedachten, of Fred dat ook leuk zou vinden en zouden we dan
met zijn viertjes gaan? Ik was gelijk enthousiast en mailde terug dat het een
razend goed idee was en dat wij ons vereerd voelden om met hun een dagje de
hort op te gaan. Per ommegaande kreeg ik antwoord dat het een ‘done deal’ was
en of ze al aangegeven had dat zij de BOB zou zijn op deze komende heugelijke
dag? Want er mocht geproefd worden. Nou dan heb je ons.
En zo moest ik dus een aantal dagen mijn mond houden en dat
viel me zwaar. Ik kan namelijk heel moeilijk een geheim bewaren en liegen kan
ik ook niet. Ik had Fred dus al gewaarschuwd me niet het vuur aan de schenen te
leggen als het op zijn cadeau aankwam en dat hij maar van mij aan moest nemen
dat het een mooi cadeau was. En eerlijk is eerlijk, hij heeft er niet naar
gevraagd. Toen Ernst en Marion dan eindelijk binnen wandelende op het feest
voelde het bijna alsof ik jarig was en ik glunderde dan ook hevig toen daar dan
eindelijk de grote onthulling was. Toen Fred doorhad wat er voor hem
bekokstoofd was glunderde hij even hard mee. Al snel waren we er over uit wat
de datum moest worden en dat er uiteraard naderhand bij elkaar gegeten ging
worden. Kortom, we besloten er een dagje van te maken. Een heerlijk
vooruitzicht stond wekenlang in de agenda gepland en kwam steeds wat
dichterbij.
We hadden rond een uur of twaalf afgesproken maar om half
twaalf stonden ze goedgemutst op de stoep. Gelukkig maar, ik kon ook niet meer
wachten tot deze dag zou beginnen en bij Fred bespeurde ik ook al wat onrust.
Samen dronken we koffie en hadden het over koetjes en kalfjes, hoe het met ons
allemaal ging. Hadden hun ook zo’n zin om te gaan? Wat moet je eigenlijk aan
naar zo’n rondleiding want is het erg warm in de fabriek? We keuvelden tot het
tijd was om te vertrekken. Ik kroop lekker met Marion op de achterbank van de
auto voor de rit die ongeveer een uurtje in beslag zou nemen. We reden rustig
richting het oosten van ons land al verder kletsend waar we thuis gebleven
waren. Het zonnetje scheen vriendelijk door de ramen van de auto en hoe dichter
we bij de Grolschfabriek kwamen hoe opgetogener de stemming werd. Voor we het
goed en wel wisten reden we al op de afslag richting de parkeerplaats en ik was
stomverbaasd. “Jeetje, Grolsch heeft zijn eigen afrit van de snelweg…..”,fluisterde
ik enigszins onder de indruk terwijl Ernst op de enorme parkeerplaats een
plekje zocht om de auto neer te zetten.
Eenmaal binnen wordt mijn verbazing niet minder. Zo heeft Grolsch
in zijn fabriek een eigen winkel én een, hoe kan het ook anders, café. Terwijl
Marion ons aanmeld voor de rondleiding lopen de mannen al lekkerbekkend de
winkel door. Er wordt ons verteld dat de rondleiding start voor het café en dat
we daar tot het zover is onder het genot van een kopje koffie kunnen
wachten. Dat doen we dan ook braaf en
met het kopje koffie in de handen verkennen we de grote hal. Er is een
wall-of-fame waar we onder andere Hugh Grant spotten en ik tover mijn telefoon
tevoorschijn voor een selfie van ons allen op dit heuglijk plekje. Even later
worden we bij elkaar geroepen voor de start van de rondleiding. Als eerste
krijgen we een film te zien over de geschiedenis van Grolsch, die is
indrukwekkend. Vervolgens verteld Susan, onze gids van deze middag, wat ons
allemaal te wachten staat en zo begint de wandeling.
Deze middag leren we dat Grolsch al vierhonderd jaar oud is
en dat de naam weg komt van het plaatsje waar het bier voor het eerst gebrouwen
werd, Grolle wat jullie nu kennen als Groenlo. Inmiddels heeft Grolsch een
enorm complex onder de rook van Enschede en hechten ze veel waarde aan groen en
duurzaam bierbrouwen. We doorlopen het hele proces van bierbrouwen tot het
uiteindelijke afvullen van de flessen. We krijgen een kijkje in het enorme
magazijn en leren dat als Grolsch ophoud met brouwen het maar vijf dagen duurt
voor het magazijn leeg is. Ik kan begrijpen dat als je dit zo leest het geen
indruk maakt maar ik kan je vertellen dat als je weet hoe enorm groot dat
magazijn is het kwartje wel valt over hoeveel bier er wereldwijd wordt
gedronken. We lopen langs de reclamegang waarin alle reclames die Grolsch ooit
gemaakt heeft te zien zijn. ‘Vakmanschap is meesterschap’, vliegt ons om de
oren en ik moet heel eerlijk bekennen dat ik dat nog steeds de allermooiste
reclamezin ooit vind. We komen langs de plek waar de beugels gemaakt en op de
flesjes gezet worden. En al lopend en luisterend naar onze gids leren we ook
dat de flesje gemiddeld drie keer naar de fabriek terug komen voor ze naar het
buitenland gaan. De flesjes uit het buitenland worden niet terug gehaald omdat
dat te kostbaar is en dus krijgen de mensen buiten onze landsgrenzen altijd
oude flesjes. Daar grappen we even over. De kans dat je in Nederland een nieuw
flesje bier krijgt is één op drie. In het buitenland krijg je altijd een
afgelebberd flesje.
Inmiddels hebben we alles gezien en als we bij de maquette
van de fabriek aan gekomen zijn horen we
dat we gedurende de middag een kleine twee kilometer gelopen hebben. We worden
verzocht mee terug te lopen naar het café voor de productconfrontatie. Onderweg
naar het café mijmer ik met Ernst dat het woord productconfrontatie een
prachtig woord is voor proeverij maar dat het wel een hele negatieve lading
heeft. Na zo’n leuke middag is de proeverij een geweldige afsluiting maar als
het op een confrontatie uit gaat draaien weet ik niet of ik wel wil. Het is wel
een mooie titel voor een blog besluiten Ernst en ik. Vanuit het uiterste puntje
van de fabriek waar we met de rondleiding beland zijn tot aan het café is het
nogal een tippeltje en we komen zo dorstig aan dat het ons niet meer uitmaakt
of het een proeverij wordt of een confrontatie. Met z’n vieren kruipen we
gezellig aan een tafeltje en kiezen we wat we willen drinken. Grolsch is niet
kinderachtig in zijn confrontatie, komen we achter. De bar is een kleine drie
kwartier open en in die tijd mag je alles proeven wat je wilt en op kunt. Ik
kom niet verder dan een Lentebok en een Radler, maar de heren kunnen er nog
eentje meer op. De feestvreugde barst helemaal los als er ook nog kaas en worst
op ons tafeltje wordt gezet. Chapeau Grolsch! Met z’n vieren proosten we op het
goede leven.
En dan is het feest over, de bar sluit en wij kuieren, nadat
we toch nog het winkeltje hebben aangedaan, terug naar de auto. Marion en ik
kruipen voorin en de mannen mogen nu de achterbank onveilig maken. De
eerlijkheid gebied mij te zeggen dat de twee biertjes in korte tijd mijn
reactievermogen redelijk hebben aangetast en ook op de achterbank heerst een
jolige stemming. Ik probeer nog wat foto’s te maken die de dag illustreren vooral omdat er in de fabriek niet
gefotografeerd mocht worden. Zo heb ik dus niet het indrukwekkende
buizenstelsel kunnen vereeuwigen, of een plaatje mogen schieten van dat enorme
magazijn en moet ik dat hele leuke lieve kleine Grolsch beugelflesje dat in het
laboratorium stond gewoon op eigen kracht onthouden. Ach de dag was er niet
minder geslaagd om. Sterker nog, om goed vergelijkend bezig te kunnen zijn
hebben wij vieren afgesproken ook de Hertog Jan met een bezoekje te vereren. En
nu maar hopen dat die net zo’n lekkere productconfrontatie hebben als Grolsch!
Ooit had ik Hyves. Kennen
jullie dat nog? Hyves was populair, het was nog net niet zo dat je
zonder Hyves niet meetelde maar het zat er niet ver vandaan. Het was Hyves dat
me leerde dat ik schrijven leuk vond. Dat dat vooral uit nood geboren was omdat
ik te veel te vertellen had en te weinig ruimte vond in het wat-houd-je-bezig
hokje en zo vanzelf uitkwam bij het blog gedeelte laat ik maar even aan jullie
verbeelding over. Je kon je Hyvespagina personaliseren, je kon mensen tikken en
je had buddypoke. En ineens was het over. Als ik dan aan iemand vroeg: “En, heb
je Hyves?” Dan kreeg ik vaak als antwoord dat men was over gestapt naar Facebook.
Dat kon ik niet begrijpen, overstappen naar eenheidsworst. Iedereen dezelfde
pagina met een KLM-blauwe streep aan de bovenkant. Maar als je in contact wilt
blijven met je posse dan moet je wat. En na enige bedenktijd maakte ik ook een
account aan. Zoals dat zo mooi heet.
Ik begon, net als mijn Hyvestijd, met betrekkelijk weinig
vrienden. Als eerste ging ik op zoek naar mijn familie, vervolgens naar die van
Fred. Toen ging ik eens bekijken of ik
vrienden-met-wie-ik-in-het-echt-altijd-afspreek op Facebook kon vinden en voor
ik het wist zat ik tegen de 80 Facebookvrienden. Dat vond ik best knap van
mijzelf. Als je, zoals ik, noodgedwongen teruggetrokken leeft verwacht je niet
dat je een grote sociale kring om je heen hebt. Maar ik had me dus behoorlijk
vergist. Inmiddels was ik een paar weken onderweg en kreeg ik bijvoorbeeld vriendschapsverzoeken
van mensen met wie ik op school gezeten had en zo werd mijn kringetje groter en
groter. Nu staat de teller op 177 mensen en het zijn allemaal mensen die ik in
het echt ook ken. Mensen met wie ik afspreek, met wie ik enge films kijk, met
wie ik lekker ga eten, die vanaf de kleuterschool met mij door het leven
wandelen, met wie ik op de familiebarbecue een wijntje drink, met wie ik ooit
in een klas heb gezeten of die ik ooit tijdens één van mijn avonturen tegen ben
gekomen. Kortom allemaal mensen die mijn
leven in het groot of klein maar altijd op een bijzondere manier aangeraakt en
verrijkt hebben.
Met al dat Facebooken zou ik bijna vergeten dat er een
aantal dingen zijn die dit medium niet verschaft. Zo kon ik bijvoorbeeld geen
blogs meer schrijven op één en dezelfde pagina zoals dat bij Hyves kon. Ik zou
dus uit moeten wijken naar een andere webpagina die die service wel in het
pakket had. Heel eerlijk gezegd was me dat te veel werk. Moest ik weer mijn
hele profiel invullen en daar had ik geen zin in, ik was immers net over naar
Facebook. En ik vond het ook een tikkeltje eng.
Bij Hyves en Facebook kon je
invullen in hoeverre je je hele hebben en houwen op het internet zet en had ik
dus nog een beetje privacy-gevoel. Maar bij een blog staat alles open en bloot
en voor iedereen te lezen op het wereldwijde web. Toen ik me op een druilerige
maandagmiddag heftig verveelde en bedacht dat ik zin had om iets te schrijven
en uit te geven zette ik me over mijn terughoudendheid heen en maakte een
profiel aan bij Blogspot. Ik bedacht me dat er tegenwoordig niet meer zoiets
bestaat als privacy. Ik kan nog zo mijn best doen om onder de radar te leven
maar het moment dat ik mijn bankpas in
het pinapparaat stop gaat de camera draaien zullen we maar zeggen. En dan kan
ik maar beter zorgen dat ik degene ben die verteld over hoe het werkelijk zit
met mijn leven voordat mensen conclusies gaat trekken. Onder de, met mijzelf
afgesproken, voorwaarde dat ik uitsluitend over mijn leven zou vertellen met
een enorme korrel zout werd ik
avonturier.
Ik verwachtte er niet zo veel van. Iets opschrijven is niet
zo moeilijk maar mensen moeten het ook maar willen lezen, daar zit ‘em de clou.
Wat was ik blij toen ik in de door Blogspot verstrekte statistieken keek en zag
dat mijn allereerste blog door vijf mensen gelezen was! Met een grote glimlach
zat ik achter de computer naar de cijfers te kijken. Wat was ik trots!
Gaandeweg de maanden liep het lezersaantal gestaag op tot wat het nu is en elke
dag komen er nieuwe lezers bij. Ik vind het leuk om te schrijven, het zorgt
ervoor dat ik met een andere blik naar de dagelijkse dingen kijk. In elk
voorval zit wel een verhaal en vaak moet ik kiezen waar ik jullie over
vertellen wil. En als mijn schrijfsels dan ook nog gelezen worden is dat de
kers op de taart. Vooral omdat de tekeningentjes waardeloos slecht zijn, maar
dat terzijde. Ik plaats een link van elke blog die ik schrijf op Facebook, veel
van mijn vrienden weten zo dat ik weer eens in de pen geklommen ben en
schakelen over naar mijn blogpagina (waarvoor dank!). Maar ik wilde weten
hoeveel lezers ik buiten Facebook om had en dus verzon ik een plannetje. Ergens
in mijn avonturenlijst staat namelijk een geheime blog die wel erg goed gelezen
is maar door slechts een paar van mijn Facebookvrienden. Met dank aan de statistieken
kon ik dus zien dat ik een heleboel lezers heb die in principe buiten mijn
bereik van Facebook zijn. En die wonen niet allemaal om de hoek zullen we maar
zeggen.Ik heb een vast aantal lezers in Amerika, Canada en een aantal in
België, Duitsland en inmiddels word ik ook gelezen in Spanje, het verenigd
koninkrijk en Rusland. Hallo allemaal en welkom!
Maar niet iedereen zal er eens
even lekker voor gaan zitten met een kopje thee of koffie. Ik ga ervan uit dat
er ook een aantal zijn die per ongeluk op mijn pagina terecht kwamen en zich een
hoedje zijn geschrokken. Want middels de statistieken kan ik ook zien hoe men
toch van mijn avonturen gehoord heeft en gelukkig is het merendeel toch echt
doelbewust op zoek gegaan. Daar ben ik stiekem heel trots op maar het heeft een
tijdje geleden ook voor een hilarisch tafereel gezorgd. Zo werd ik vlak na het
schrijven van “de slaapkamer”-blog ineens ontzettend goed gelezen. Maar echt
heel goed. Ik begreep er niets van, tot ik in de statistieken op zoek ging naar
hoe dat toch kon en ontdekte dat er reclame werd gemaakt voor mijn
“slaapkamer”-blog op een pornopagina. Ik heb er smakelijk om gelachen en zag
het al helemaal voor me. Zo’n hitsig mannetje op zoek naar verlichting die
tegen mijn blog aan loopt en vol verwachting van avonturen begint te lezen om
tot de ontdekking te komen dat de blog gaat over een verbouwing. Dan is het
snel gedaan met de stemming denk ik zo.
Ondertussen zijn er natuurlijk ook avonturen die zo klein
zijn dat ik er geen blog mee kan vullen maar die ik wel graag delen wil met de
wereld. En zo kon het gebeuren dat ik ergens in de afgelopen week een Twitter
account aanmaakte. Natuurlijk kan ik net als op Facebook gaan melden wat me
bezig houd, sterker nog, ik heb de twee aan elkaar gelinkt. Maar dat is niet
mijn opzet.Na een week van uitproberen en zoeken hoe het werkt ga ik de
uitdaging aan kleine avonturen binnen honderdveertig tekens op te schrijven.
Een ieder die mij kent weet dat dat met recht een uitdaging is, ik kan immers
ook al nooit ophouden met kletsen en ik schrijf natuurlijk niet voor niets. Ik
heb de opmerkelijke gave om een kort verhaal lang te maken en dat gaat mij zo
gemakkelijk af dat de honderdveertig-tekens-grens mij letterlijk angstzweet
bezorgt. Wat dat betreft zou ik een klein avontuur beter in een blog kunnen
verwerken maar ik daag mijzelf vanaf nu uit om wat korter van stof te worden.
Geen ellenlange omleidingen meer via andere interessante verhalen die misschien
wel van belang zijn voor de clou van het verhaal dat ik eigenlijk aan het
vertellen was, naar het uiteindelijke doel van het gesprek maar hup,
to-the-point. En hoewel dat niet gemakkelijk gaat worden heb ik besloten mezelf
een klein beetje te ontzien door ook maar een instagram-account aan te maken.
Foto’s zeggen soms meer dan woorden. En dat ik een klein beetje smokkel
vergeven jullie me wel toch?
Wil je op de hoogte blijven van mijn mini-avonturen? Je bent
altijd welkom mij te volgen op Twitter en Instagram, zie ik ook eens wie mijn blogs lezen daar aan de andere kant van de wereld.
En zo werd ik niet zolang geleden midden in de nacht met
knallende buikpijn wakker. Tot zover niets vreemds aan de hand, dit overkomt
mij regelmatig. Maar toen ik eenmaal onder de medicijnen weer in bed lag en aan
het puffen was alsof ik moest bevallen werd ik toch een tikkeltje angstig.
Dit
was niet normaal. Fred was inmiddels gealarmeerd en samen hadden we het erover
wat we doen moesten. We besloten het even aan te kijken en na een aantal
minuten zakte de pijn wat en probeerde ik weer in slaap te komen. Dat ging
echter niet al te best en dat kwam vooral omdat ik zo verrekte misselijk was.
Inmiddels was het zinloos om een arts te bezoeken want ik had, zoals we dat in
stomawereld noemen ‘output’. En zolang dat het geval is zal geen arts je midden
in de nacht naar het ziekenhuis halen, want er is geen acute situatie. De
volgende dag nam ik, zodra dat kon, contact op met mijn MDL-arts en kwam ik
niet verder dan de verpleegkundige. En inderdaad, zolang ik output had hoefde
ik niet langs te komen, tenzij mijn klachten verergerde. Dat was op dat moment
nog niet het geval, ik was ‘enkel’ heel heel erg geschrokken en had de ernstige
behoefte aan geruststelling.
Gaandeweg de dag werd ik zieker en zieker, wat zoveel wil
zeggen als: ik kreeg koorts. En toen ging bij mij pas het lampje branden dat ik
wel eens een buikgriep onder de leden kon hebben. Ik begrijp heel goed dat dat
voor velen niet te bevatten is. Een buikgriep is moeilijk te missen, maar ter
mijn verdediging, ik heb altijd buikpijn en slik medicijnen tegen de
misselijkheid omdat ik anders niet eten kan.
Dan ontstaat er wel eens
verwarring zullen we maar zeggen. En dus belde ik mijn eigen huisarts. Een
stoma, koorts en diarree is namelijk een hele slechte combinatie en eentje
waarvan ik maar zo in het ziekenhuis kan belanden. De schrik zat mij wederom in
de benen. Ik kreeg de assistente en zij schrok ook en zou, zodra het kon, aan
de huisarts doorgeven wat er loos was zodat er eventueel actie ondernomen kon
worden. Enfin, nog geen tien minuten later heb ik mijn eigen huisarts aan de
telefoon, hoe het met me gaat en wat de klachten zijn. Ik leg hem uit dat ik
koorts heb en diarree en dat ik bijzonder misselijk ben. Zo misselijk dat ik
amper kan drinken. Maar de beste man is niet onder de indruk. Hij verteld me
dat ik toch moet proberen te blijven drinken, ORS of sportdrank en desnoods in
hele kleine slokjes. Ook stelt hij me gerust, in principe ben ik niet slechter
af dan iemand die nog wel in het bezit is van zijn/haar dikke darm. “Met
een buikgriep hebben die mensen daar ook niets aan, daar verschil jij nu dus
niet zoveel van”, zo verteld hij. Maar ik moet onmiddellijk bellen als ik het
niet vertrouw, dan komt hij zo snel mogelijk kijken hoe het er voor staat en of
ik verscheept moet worden naar het ziekenhuis voor een infuus. En zo zak ik
gerustgesteld terug in de kussens en val in een diepe griepslaap.
Na een tijdje word ik wakker van een hoop gerommel. Nog daas
van de slaap en de koorts schiet het door mijn gedachten dat het onweert. Maar
als ik wat beter probeer te luisteren valt het me op dat het gerommel samenvalt
met de krampen in mijn buik. En als ik echt goed wakker ben weet ik zeker dat
het mijn buik is die zoveel decibellen produceert. In slaap vallen lukt niet
meer met zoveel herrie en ik lig een tijdje naar het plafond te staren. Als dat
begint te vervelen probeer ik te
bedenken wat het is dat ik kan gaan doen. “Kom op”, spreek ik mijzelf toe, “hier
ben je goed in. Kijken wat er nog mogelijk is als je er zo beroerd bij ligt, al
was het maar om de afleiding.” In gedachten begin ik af te strepen, ik heb de
concentratie niet om te kunnen lezen en ik heb te veel hoofdpijn om muziek te
kunnen luisteren. Al snel kom ik uit bij tv kijken maar ook hier loop ik tegen
beperkingen op. Als ik de concentratie niet heb voor een boek heb ik dat zeker
niet voor een ingewikkeld filmverhaal. En een actiefilm valt ook snel af omdat
dat meestal samenkomt met een hoop geknal en explosies en ik heb nog steeds
hoofdpijn. Nu zelfs iets meer van al dat nadenken. Gelukkig hebben wij Netflix
en ik scroll een beetje door alles wat ik eventueel zou kunnen bekijken als ik
blijf hangen bij Downton Abbey. Een kostuumdrama, zo beloofd de beschrijving en
ik doe eens gek en klik op bekijken. En voor ik het weet zit ik midden in het
verhaal.
Dat begint op het moment dat de Titanic gezonken is met aan
boord twee erfgenamen van de aristocratische familie Crawley. Door het
overlijden van deze twee komen de graaf en gravin in ernstige problemen. Door
een wettelijke constructie dreigen zij nu hun fortuin kwijt te raken als er
geen wettige erfgenaam is. Daar de familie enkel in het bezit is van dochters,
gaat het beoogde fortuin aan hun neus voorbij en moet er met spoed gezocht
worden naar wie er dan in aanmerking komt voor het grote geld. Dat is tevens
het startsein voor een hoop manipulatie en intrige. Ik vergaap me aan de enorme
rijkdom die voor mijn neus verschijnt en probeer de hiërarchie te ontdekken in
de familie en het personeel. Ik zie dat de keuzes die de er binnen de familie
gemaakt worden vooral gebaseerd zijn op wat er door het personeel wordt
ingefluisterd maar dat dat uiteraard altijd gebracht wordt alsof ze zelf op dat
idee zijn gekomen. Al snel weet ik aan wie ik een enorme hekel heb (Mary) en
met wie ik graag een high tea zou willen (Violet, een glansrol van Maggie
Smith) ik mopper hardop als Robert weer eens stug doet en wil een butler als
Carson. Vol verbazing en met afgrijzen
hoor ik het vonnis aan van meneer Bates (iedereen weet toch dat zijn aanstaande
ex hem er in wilde luizen!!) en sla mijn handen ten hemel als men weer eens in
de trucjes van Thomas en O’Brien trapt. Ik kijk mijn ogen uit, er gebeurd he-le-maal
niets en tegelijkertijd gebeurd er heel erg veel. Zo gaat de dag voorbij, ik
slaap, drink kleine slokjes, probeer zo gemakkelijk mogelijk te liggen (waar ik
niet in slaag, werkelijk alles doet me zeer) en kijk Downton Abbey.
Midden in
de nacht, als ik al een uurtje wakker lig van de buikpijn en de koorts en er in
geen velden of wegen zicht is op slaap, zet ik de tv weer aan om nog een
aflevering te kijken. Dat kan makkelijk, ik word tot mijn grote frustratie
namelijk altijd ziek als Fred moet werken en hij heeft nu nachtdienst. En
wederom word ik er in gezogen. Inmiddels is de familie Crawley alweer hard op
weg naar een volgend bankroet maar wonder boven wonder krijgt de inmiddels
opgesnorde erfgenaam via een achterdeur nog een erfenis in de schoot geworpen
en besluit dat geld in Downton te stoppen. Gelukkig maar, aan mijn lijf te
voelen ben ik nog wel even ziek en moet ik me de volgende dag ook nog zien te
vermaken, maar nu Downton gered is zit ik geramd.
En zo lig ik een aantal dagen op de bank. Het goede nieuws
dat Fred de laatste nacht vrij had genomen zodat ik uit kan zieken brengt bij
mij een hoop rust. Hoef ik gelukkig niet met koortsbenen de hond uit te laten
of boodschappen te doen en eten te koken om zo de hele familie aan te steken.
Mijn lieverd sjouwt wat af met appelsap, biscuitjes en paracetamol.
In de
spaarzame momenten dat hij vind dat hij even rustig kan zitten schuift hij aan
op de bank. In eerste instantie om een spelletje op zijn telefoon te doen (ik
heb immers de tv in gebruik) maar steeds vaker zie ik hem meegluren en het
duurt dan ook niet lang voordat ik de eerste vragen op mij af gevuurd krijg.
“Bij wie hoort die ook al weer?” en “waarom wilde hij eerst niet met haar
trouwen en nu wel?” en voor hij het goed en wel in de gaten heeft zit ook Fred
middenin Downton. En heeft hij ook een hekel aan Mary en wil hij ook een butler
zoals Carson maar liggen we bovenal samen in een deuk om de strijd tussen
Violet en Isobel. Terwijl wij de laatste afleveringen bekijken knap ik weer op
en krijg ik dromen over broodjes gezond en tomatensoep. Iets wat prompt gekocht
en klaargemaakt wordt door mijn lief. En heel langzaam houd de herrie in mijn
buik op en wordt het weer stil in huis. Heerlijk wat een rust! En zo zit ik
dan, vier dagen nadat ik bij de enkels afbrak, ineens weer lekker mee te eten
aan de keukentafel. Kleine beetjes, dat dan weer wel, maar toch. Heel langzaam
kom ik weer een beetje tot mezelf. En kom ik weer toe aan de dingen die ik zo
graag doe. Ik ben blij dat ik beter ben, echt waar. Maar stiekem mis ik Downton.
Daar stonden jullie dan ineens voor mijn neus afgelopen
zaterdag. De eerlijkheid gebied mij te zeggen dat ik jullie helemaal niet
kende. Nooit van gehoord. Wij kwamen eigenlijk voor de hoofdact. Dat klinkt
niet erg aardig he? Maar het wordt beter hoor. Nog niet zo lang geleden
namelijk, kregen mijn lief en ik een mail van Jeroen. Of we zin hadden om naar
Anneke van Giersbergen te gaan? We hadden niets dat weekend en we hadden zin en
zo togen wij ergens in januari richting de Gigant om zeker te zijn van
kaartjes. Dat was niet gemakkelijk hoor. Er waren kaartjes genoeg maar de man
achter de balie bleef maar Anneke van Griensbergen intypen……..Jeroen verzekerde
ons dat het voorprogramma ook om van te snoepen was maar wij namen de
afwachtende houding aan. Onze ervaring met voorprogramma’s is niet zo goed en
als je even naar beneden scrollt naar mijn vorige blog snap je waarom…….
Maar goed, ik dwaal af. Afgelopen zaterdag kwamen Nanda en
Jeroen ergens in de middag richting Apeldoorn. Zij komen helemaal uit Lelystad
en dat doe je niet voor een uurtje en zo spreken wij altijd voor in de middag
af om ergens midden in de nacht weer naar huis te gaan. Normaal gesproken
kijken wij, als we afgesproken hebben, ‘s avonds horrorfilms met z’n allen. Nu
gingen we naar een concert, is weer eens wat anders. Jeroen wist al wat ons te
wachten stond met jullie maar Nanda, Fred en ik hadden echt geen idee. En zo
zaten we ’s middags samen op de bank naar de olympische spelen te kijken, ik
weet het nog goed, het was de biatlon. Volgens Nanda en Jeroen op curling na de
meest onzinnige sport op de spelen. Dat veranderde snel toen ik eenmaal
uitgelegd had hoe de biatlon precies werkt en ik geloof dat ze het zelfs
spannend vonden. Helemaal toen we leuke alternatieve biatlons begonnen te
verzinnen. Maar ondertussen kregen wij van Jeroen ook te horen hoe goed jullie
‘gastjes’ zijn en dat jullie op uitnodiging van Therapy themselves in hun
voorprogramma mochten spelen. Ik dacht nog: dat kan dan wel zo zijn maar ik wil
het eerst zelf horen.
En zo stonden we ineens ’s avonds in de Gigant, ging de
backstagedeur naar het podium open en kwamen jullie op. Het eerste wat ik tegen
Nanda zeg is: “Wat zijn ze nog jong!” en “Wat zullen die schrikken van de
gemiddelde leeftijd van het publiek van vanavond…..” Maar vanaf de eerste tonen
was ik verkocht. Alles klopt en jullie klinken enorm goed. En belangrijker nog;
jullie hebben er zin in dat is duidelijk. De drummer slaat al zijn drumstokken
stuk en moet ze uiteindelijk wegsnaaien van de drummer van Anneke. “Niet verder
vertellen he?” wordt het publiek verzocht. Jullie enthousiasme en pakkende
nummers zijn een verademing en mag ik even zeggen dat als je zo basic (gitaar,
bas en drums) zulke nummers neer kan zetten dan heb je het helemaal begrepen.
Er zijn namelijk veel bekende bands die jullie niveau niet eens halen met een
enorm orkest op de achtergrond. Jeroen staat te glunderen met zijn
ik-zei-het-toch blik. En je kan aan het hele publiek merken dat ze deze
onverwachte traktatie niet aan hadden zien komen. Het had niet veel tijd nodig
voor jullie mensen richting het podium wisten te lokken. Je voelt hem al
aankomen……Anneke krijgt er na jullie een hele kluif aan vanavond!
Voor mij is één ding duidelijk, deze jongens konden wel eens
heel groot gaan worden. Ik houd niet zo van voorspellingen maar aan deze waag
ik me toch. En terwijl Anneke haar best doet om het publiek te bekoren spreken
Nanda en ik af dat we voor het einde van de avond met jullie op de foto willen
“want straks zijn ze schatjehemeltje beroemd en dan kunnen wij zeggen dat we
nog met ze op de foto staan”. Maar hoe we ook turen we zien jullie deze avond
niet alle drie tegelijk. Ondertussen proberen we ons ook een beetje te
concentreren op het concert van Anneke van Giersbergen maar Nanda en Fred
besluiten dat het een raar wijf is en vanaf dat moment belanden we in het
klierhoekje. Ik ken Anneke natuurlijk van The Gathering en ze is een rockbitch
in hart en nieren. Haar semiserieuze nummers vallen mij dan ook niet lekker.
Natuurlijk kan ze zingen, prachtig zelfs. Maar als ik aan het einde van een
nummer verzucht dat dit het mooiste moment is van de avond en Nanda in lachen
uitbarst weet ik al dat Anneke aan mij geen nieuwe fan heeft. Ik ben eruit, het
had andersom moeten zijn: Anneke in het voorprogramma en jullie als hoofdact.
(ik zei toch dat het mooi ging worden ;) )
Het concert is over en jawel, wij spotten jullie, overwinnen
onze verlegenheid en stappen op jullie af. “He jongens, jullie waren top! Mogen
we met jullie op de foto?” En het mag. Daar waar iedereen afstormt op Anneke
die inmiddels ook tussen de mensen staat lopen wij linea recta op jullie af en
kennelijk zijn jullie daar verbaasd over. We maken een praatje, vertellen
jullie dat we ontzettend genoten hebben van jullie concert/optreden en dat we
denken dat jullie een mooie muzikale toekomst tegemoet gaan. Mijn allereerste meet-and-greet met welke band dan ook en ik tref zulke leuke jongens. Over een jaar of
drie, als de eerste nummers van jullie hits geworden zijn en de Gigant te klein
is en jullie voor een uitverkocht Ziggodome staan zou het leuk zijn als wij met
z’n vieren weer even backstage mogen. For old times sake. Zodat we kunnen
zeggen: “zeiden we toch?” en op de terugweg tegen elkaar verzuchten: “Wat zijn
ze lekker gewoon gebleven he, die Paceshifters!”
Mijn schrijfmaatje en vriend Jeroen wist niet wat hij in
werking zette toen hij een aantal maanden geleden een oproepje plaatste op
facebook met de vraag of er misschien iemand was die zin had om mee te gaan
naar Distortion. Ik als doorgewinterde beroepsavonturier kon zo’n buitenkansje
niet laten gaan ook al was ik van mening dat de muziek die de bands ten gehore
zouden brengen niet echt ‘my-cup-of-tea’ waren. En zo reisden wij af naar
Eindhoven. Dat daar het laatste woord thuis nog niet over gezegd was had ik
gemakshalve maar even weggelaten. De onenigheden in onze echtelijke sponde zijn nou niet
bepaald iets wat ik aan de grote klok wil hangen. Maar mijn lief had wel een
punt, namelijk het volgende: als ik vond dat ik een dag kon toeven tussen de
zware metalbands kon ik er thuis ook prima naar luisteren. Iets wat normaal
gesproken amper gebeurd. Ik kon mij er enigszins uit kletsen door te melden dat
ik metalbands live beter te verteren vind dan van een cd omdat je dan lekker
mee kan schreeuwen. Dat ik mijzelf daarmee danig in een hoekje kletste werd een
paar weken geleden pijnlijk duidelijk……..
Want wat was het geval? Mijn lief was een aantal dagen voor
wij Distortion aan deden met mijn dochter afgereisd naar Amsterdam voor een
concert van Volbeat. Uiteraard kwamen ze vol verhalen terug, het was geweldig
zeiden ze in koor. Het enige waar mijn beide lieverds het niet over eens werden
was het voorprogramma. Amanda vond het drie keer niks en Fred was laaiend
enthousiast. “Als die weer in Nederland komen ga ik erheen, ga je dan
mee?” vroeg hij. Natuurlijk zei ik ja,
ik vind Volbeat leuk dus hoe erg kan het voorprogramma dan zijn, dacht ik in al
mijn onschuld. En eerlijk is eerlijk, ik dacht ook dat het wel even zou duren
eer Iced Earth, want zo heet de band, weer in ons kikkerlandje verzeilt zou
raken. Ik zat gebakken……dacht ik. Ik had er echter niet meer naast kunnen
zitten. Fred ondernam een zoektocht op internet en kwam niet lang na mijn ‘ja,
ik wil’ al met de mededeling dat Iced Earth in januari op zou treden in
Hengelo. De kaartjes waren besteld en Jasper ging ook mee. Ik slikte even wat
weg.
En zo belandde de nieuwste cd van de jongens in onze
autoradio, kreeg iedereen te horen wat onze plannen waren en besloten onze
lieve vrienden Ernst en Marion mee te gaan. Ernst had Iced Earth al op de agenda
staan. Hij als beroepsfotograaf (her en der in mijn blogs staan zijn foto’s,
waarvoor dank) staat bij dit soort concerten vaak vooraan plaatjes te schieten
en is een hardcore metalfan. Marion houd
ook van stevige muziek en na een voorproefje op youtube van wat ons te wachten
stond was ook zij enthousiast.
De datum
van het concert kwam al snel dichterbij en ik ging weer in de
voorbereidingsmodus. Dat verliep niet zo succesvol als ik zou willen. Met een
dochter in de puberstand liepen de gemoederen in ons huis af en toe hoog op en
daar kwam nog eens bij dat ik de week voor het concert nieuws kreeg waar ik
behoorlijk van van mijn stuk was. Ik kreeg het niet voor elkaar om rustig op
bed te gaan liggen en heb de week boos, verdrietig en machteloos doorgebracht.
Maar ergens in mijn achterhoofd leefde ik toe naar het concert. Het is namelijk
heerlijk om te weten dat er ergens in de toekomst een moment komt dat je al je
frustraties en onbegrip van je af kan gaan schreeuwen. En zo werd het de dag
van het concert. Ik was doodop van alle ontwikkelingen en stond ’s morgens al
ziek op. Ik kwam niet verder dan het uitzwaaien van de kinderen en ben zo snel
als mijn lijf dat toeliet weer mijn bed in geklommen.
Maar een dagje slapen deed wonderen en ik was, met de nodige
pijnstilling, weer genoeg opgelapt om mee te gaan. Ik pakte een tas voor na het
concert (les geleerd na Distortion) en we stapten in de auto om Ernst en Marion
op te halen en een klein uurtje later uit te stappen bij het Metropool in
Hengelo. We waren ruim op tijd en konden kiezen waar we wilden staan, in de
zaal of toch op het balkon? Na beide opties overwogen te hebben kozen Marion en
ik voor het balkon. De mannen hadden daarin geen keuze, Ernst waren we al kwijt
en Fred en Jasper stonden t-shirtjes uit te zoeken. Ik verbaasde me over de
grootte van de zaal (klein) en dat we vanaf het balkon geweldig zicht hadden op
het podium. En omdat we zo vroeg waren stonden we prachtig vooraan.
Het wachten
kon beginnen. We zouden deze avond los van de hoofdact nog twee voorprogramma’s
te verstouwen krijgen dus we hadden een lange avond voor de boeg.
Bij de eerste band slaat de meligheid al toe, op de één of
andere manier raak ik met Marion altijd in het klierhoekje verzeilt. De zanger
van de band praat zoals hij zingt, iets wat houd tussen praten, schreeuwen en
grunten. Het moet er denk ik quasi stoer uitzien maar mij werkt het vooral op
de lachspieren. Dat komt omdat ik me, met mijn veel te grote fantasie, afvraag
of hij ook zo praat tegen zijn kinderen, mocht hij die hebben, of met de juf
van school tijdens een tienminutengesprek. Als deze jongens klaar zijn worden
onze oren mishandeld door band nummer twee. Ze kunnen mij niet bekoren en het
hoogtepunt van hun optreden is het moment dat de zanger na een (dronken??)
misstap zowat bij de drummer op schoot beland en het hele optreden bijna in de
soep beland. Ik kom niet meer bij. De volgende dag thuis krijg ik tijdens het
eten (?!) te horen dat de zanger ook even zijn neus leegde richting het publiek
en ben ik dankbaar dat ik dat gemist heb en boos dat, van alle momenten dat dit
vieze nieuwtje mij verteld had kunnen worden, mijn mannen er voor kiezen dit
onder het eten te doen. En dan gaan de gordijnen dicht en wordt het podium
opgebouwd voor de hoofdact. Wij wachten en wachten en ik en dankbaar voor ons
plaatsje op het balkon. Zo kan ik tenminste even hangen en leunen als ik moe
word. Na bijna drie kwartier gaan eindelijk de gordijnen open, het gaat beginnen!
Iced Earth, hun nieuwste cd had ik al opgedrongen gekregen
in de auto. En ik moet bekennen dat ik die best goed vond. Ik had zelfs al een
liedje bedacht waarmee ik vond dat ze het concert prima konden beginnen. En dat
doen ze dan ook, dus de sfeer zit er gelijk in. En aangezien ik nogal wat van
me af te schreeuwen heb sta ik gelijk maar mee te brullen. Tot grote verbazing
van man, kind en vriendin. Ja, dit meisje kent de tekst! Er passeren nog meer
liedjes die ik woordelijk mee kan zingen en dan komt het klad erin. Ik ben moe
van de hele week en daar bovenop nog een avond staan en mijn ellende eruit
schreeuwen. Maar om me heen kijkend zie ik dat ik niet de enige ben. Veel van
mijn omstanders vinden drie bands op een avond teveel van het goede. Ik duik
het toilet in, blij dat ik even zitten kan. Het Metropool is waarschijnlijk één
van de weinige concertzalen waar dat kan omdat de toiletten spik en span zijn,
en ik ben een kenner. Eémaal een beetje bekomen ga ik weer terug naar de zaal.
De nummers die nu langskomen ken ik niet dus ik verleg mijn aandacht naar de
pit die onder ons is ontstaan. Het is een gekkenhuis en ik ben wederom blij dat
we voor het balkon gekozen hebben. Mensen duwen en trekken aan elkaar en ik
vraag me af of ik wel de enige was met een rotweek. Inmiddels komen er weer
nummers langs die ik ken en aangezien ik weer een beetje energie heb sta ik
weer leuk mee te doen. En geloof het of niet, ik heb een piepklein momentje met
de zanger die er eindelijk achter komt dat er ook nog een balkon is. Het kan
ook aan mijn drie-jaren-sjaal liggen die ik over de balustrade heb gehangen en
die erg in het oog springt maar terwijl hij mij aankijkt steekt hij zijn hand
op om het publiek op te zwepen. Ik steek mijn hand naar hem op en wijs hem aan
en die actie brengt een lach op zijn gezicht. Is toch een dingetje dat ik
gemeld wil hebben in mijn blog.
Als we na het concert teruglopen naar de auto komen we langs
de tourbus. Een chique geval met geblindeerde ramen. Ik grap tegen Marion dat
we zo in onze eigen tourbus stappen, ik heb namelijk nog een achter-de-handje.
Als Fred de deuren van de auto opent pak ik de tas die ik thuis al had ingepakt
voor de terugweg. Marion en ik kruipen op de achterbank en ik tover een
dekentje tevoorschijn (wederom les geleerd na Distortion). We kruipen er lekker
onder. “Wil er iemand wat te drinken?” vraag ik en ik deel flesjes drinken de
auto door. Daarna kom ik met snoep op de proppen en als onze vocht en
zoetbalans weer op peil is, is het tijd voor de zoutbalans en haal ik chippies
uit de tas. Het is goed toeven in onze auto en ik kom een beetje tot rust. We
kijken uit het raam en zuchten als we langs Deventer rijden. Dat stadje aan de
IJssel is zo’n mooi gezicht. Marion houd mijn hand vast. Wat staat de stilte
die op dat moment heerst in de auto haaks op het gekkenhuis waar we vandaan
komen.