maandag 8 december 2014

Stil

Soms wou ik dat als het hard waaide ik mezelf kon versnipperen en me mee kon laten voeren op de wind. Het is al twee weken dat je er niet meer bent. Ik kan me nog herinneren dat ik je, niet zo lang geleden, op belde. “Ik heb nou al twee weken niets van je gehoord, gaat het wel goed met je?” Nou had ik natuurlijk zelf ook kunnen bellen maar je moest lachen. “Ik ben ook zo druk, de tijd vliegt. Maar ik zal je beterschap beloven en het gaat goed hoor!” zei je. Nu blijft het angstvallig stil. Er gebeurd van alles om mij heen, dingen die ik je graag zou willen vertellen maar dat kan niet meer. Plotseling overleden en het gat dat je achterlaat is immens. Weet je dat wel papa?

En dus doen we de dingen die je moet doen als iemand die je dierbaar is er ineens niet meer is. We ruimen je huis leeg, proberen in je administratie te ontdekken wat er allemaal opgezegd moet worden en verdelen de spullen. Het is raar om je huis binnen te lopen. Ik verwacht iedere keer dat je daar op de bank zit en vraagt of we zelf even koffie willen maken? Ik bel instanties af om te vertellen dat je er niet meer bent en probeer zo goed en zo kwaad als dat kan ondertussen thuis ook de boel draaiende te houden. Het mag een wonder heten dat we elke dag toch nog een schone onderbroek aan kunnen trekken. Ik leef in een coconnetje, het is alsof ik vanachter glas toekijk hoe de wereld doorgaat. Voor mij staat ie even stil namelijk.

Ik houd me heel hard vast aan de herinneringen. Ik realiseer me terdege dat vanaf hier alles ander wordt. Zo liet ik laatst de hond uit en hoorde ik vuurwerk knallen. En daar aan het kanaal bedacht ik me dat ik tijdens oud en nieuw om 12 uur geen telefoontje meer van je krijg. En we hebben ineens een kerstdag over, die was elk jaar speciaal voor jou gereserveerd. En nu we het toch over kerst hebben…..Vorig jaar was je ook uitgenodigd en stond je al om half 12 ’s morgens op de stoep. “Ik ben toch niet te vroeg?”  vroeg je verschrikt bij het zien van de totale familie nog in de pyama. Nee papa, we wilden net gaan aankleden. We aten stoofpeertjes met een runderlapje, gewoon omdat je voor jezelf nooit stoofpeertjes maakte (te veel werk) maar ze wel heel lekker vond.

Elke morgen word ik nog wakker met de gedachte dat je er niet meer bent. Weer een dag zonder jou. En ik ben blij met zoveel lieve mensen om me heen waar ik even in de luwte van mijn verdriet om jou kan zijn. Het zijn de kaartjes, de telefoontjes, de appjes en knuffels van mensen die willen laten weten dat ik niet alleen ben, die me er door trekken. Zo veel om voor te leven nog maar wat een angst overvalt me dat ook kwijt te raken. Enige realiteitszin ontbreek mij hier op dit moment totaal. Als je vader zo plotseling uit het leven gerukt wordt is het moeilijk je gedachten er om heen te krijgen dat het een exces is. Ik word er behoorlijk onzeker van, vooral omdat je niet de eerste bent van wie ik afscheid heb moeten nemen binnen hele korte tijd.


Ik voel me zo leeg, het lijkt alsof mijn hele wereld aan het afbrokkelen is. “Ik heb diep respect voor je, jij bent zo sterk”, zei je ooit eens tegen me. Maar mijn verdriet om jou is op dit moment zo verschrikkelijk groot dat ik me afvraag of ik dat wel dragen kan. Er zal ooit een moment komen dat ik weer vol overgave lach en met mijn hele wezen gelukkig ben en ik weet nu al dat als dat moment er is, ik tegelijkertijd weer verdrietig wordt omdat ik dat moment niet met je delen kan. Maar ik ga me er niet schuldig onder voelen. Want je zal altijd mijn vader zijn ook al ben je er nu even niet. En dus zet ik deze week de kerstboom en verdomt, ik denk dat ik ook nog kerstkaartjes ga schrijven. Denk dan maar dat ik dat als therapie of ter afleiding doe ofzo. En als ik je even voelen wil ga ik buiten staan, zoals je me gevraagd hebt in dat allereerste liedje dat ik op de radio hoorde onderweg naar huis de dag voor jou begrafenis. Want je kan me niet wijsmaken dat jij daar de hand niet in hebt gehad. Wilde je toch nog even laten weten dat je goed over gekomen bent? 

Dag lieve papa, vanaf hier gaat het door zonder jou en het gaat, maar nog maar net. Ik mis je. Het is zo stil......





maandag 13 oktober 2014

Vriendinnetjes voor altijd


Een aantal weken geleden werd ik 41 en rekende ik eens terug. Ik ken Angelique al vanaf mijn vierde en dat is dit jaar dus 37 jaar. Bijna mijn hele leven. Vanaf de kleuterschool was het dikke mik tussen ons, het staat zelfs beschreven in de uitvoerige evaluatie die de kleuterjuf ooit over mij schreef. En hoewel we elkaar tijdens ons leven een aantal malen uit het oog verloren, raakten we elkaar nooit helemaal kwijt. Dan was er ineens een telefoontje of klom ik in de pen voor een brief. Ergens in haar huis ligt een doos vol brieven van mijn kant en haar brieven liggen met een mooi lint erom in mijn fijne herinneringen doos. En heel langzaam en geniepig kwam er een einde aan deze vriendschap. Niet omdat we ruzie hebben of elkaar zat zijn maar omdat het leven oneerlijk en gemeen en vreselijk pijnlijk is.

De afgelopen dagen scroll ik door mijn jeugdfoto’s en er zijn er legio van Angelique en ik samen. Ik denk veel aan vroeger, aan hoe we elkaar leerden kennen en aan hoe normaal het eigenlijk was dat wij met z’n tweeën waren. Ik weet niet wie er als eerste bij wie ging spelen maar het zal ongetwijfeld Angelique zijn geweest die als eerste bij mij kwam. Ik was nogal verlegen als kind en durfde niet zo veel, Angelique wel. Die liet zich niet tegenhouden door een ander huis of zo. Het was ook Angelique die als eerste bij mij bleef slapen. Vier jaar oud en achteraf hoorde ik dat ze ontzettend bang was geweest ’s nachts want ze hoorde muizen lopen en ik was al diep in slaap. Maar ze was er en heeft de hele nacht uitgezeten. Opmerkelijk voor een kind van die leeftijd. Het slaapfestijn andersom bij haar was minder succesvol, ik werd al huilend om half 10 ’s avonds thuis gebracht. Om de volgende ochtend per ommegaande weer bij haar thuis afgezet te worden want we gingen toch nog wel spelen?

Wij hadden ons ding, zo jong als we waren. Achteraf gezien durf ik te stellen dat wij smaak en stijl hadden. Zo vonden wij de LP “ik-wist-niet-dat-je-kwaad-werd” van Bert en Ernie he-le-maal geweldig. Sterker nog, we hebben hem grijs gedraaid. Vooral de tijgerjacht, eigenlijk altijd de enige reden van het opzetten van de LP zorgde voor hilariteit. Vol enthousiasme deden we mee door het kantoor van mijn vader terwijl mijn opa probeerde de administratie te doen. HOEI! Met onze roestige pijlsnelle verrekijker trokken we samen met Ernie erop uit op zoek naar tijgers. De berg op en weer naar beneden rennen, over de sloot springen, door het struikgewas kruipen, de rivier overzwemmen, op de tenen langs de troep olifanten en in de boom klimmen om goed rond te kunnen kijken. En als we dan uiteindelijk de tijger gevonden hadden de hele weg weer versneld afrennen want die tijger zat ons natuurlijk op de hielen. HOEI!



Ook konden we Rita Corita’s  “kant aan m’n broek”  letterlijk meezingen. We vingen spinnenwebben met omgebogen twijgjes. En Angelique kon ook iets wat niet veel van mijn vriendinnetjes konden en durfden,  namelijk over het bruggetje fietsen. Het smalle bruggetje tussen ons huis en de winkel vormde voor ons geen enkele belemmering en we fietsen naar hartenlust rondjes. Als we echt avontuurlijk waren dan klommen we bij de wijerd over de goot en kwamen we zo in de ruimte onder de waterval terecht. Reuze spannend allemaal, vooral omdat niemand wist waar we waren en dit dus bij uitstek de beste verstopplek was. In de winter reden we sleetje van de beekswal, we wandelden met onze ouders mee bij de schaapskooi en het Heerderstrand en keken onze ogen uit naar de libellen bij het pluizenmeertje.
We toeterden met de verboden toeter, die bij de trap hing op het werk van haar vader, overduidelijk van mening dat niemand ons kon horen. We werden rozig bij de open haard en verzonnen toneelstukjes voor onze ouders. Daar waren we gerust een hele zondagmiddag druk mee terwijl de daadwerkelijke uitvoering niet meer dan 2 minuten in beslag nam. Zo rond de kerst keken we vol verwondering naar de angel chime. En wat hielden we van Holly Hobby maar nog meer van Sarah Kay…….

……..Al weken staat deze blog tot zover in mijn computer opgeslagen. Ik weet niet hoe nu verder te schrijven en hoe te eindigen. Want het eindigt natuurlijk niet goed. Vlak nadat bleek dat Angelique zo ziek was had ik haar aan de telefoon. Ze verzuchtte dat iedereen vroeg hoe het met haar ging, wat natuurlijk heel meelevend was, maar dat ze zo graag gewoon door wilde gaan. Ik sprak met haar af dat ik er niet naar zou vragen, dat als ze het wilde vertellen of iets kwijt wilde ik er altijd voor haar was maar dat die keuze bij haar lag. Niet omdat ik niet geïnteresseerd was maar omdat ik het begreep. Als iedereen overal waar je komt vraagt hoe het met je gaat en je, hoe goed bedoeld ook,  zo meelevend aankijkt word je continu geconfronteerd met je ziek zijn en met wat er nog komen gaat. En dat is bijzonder pijnlijk. En dus hadden we het over haakpatronen, lekkere taartrecepten en de kinderen. We spraken over haar bucket list en dingen die ze nog graag wilde doen voor ze zou overlijden. We spraken over de dingen die ze af kon strepen op haar bucket list. We hadden een te gekke dag in een geleende cabrio en waanden ons Thelma and Louise. Voor haar verjaardag vorig jaar had ik stad en land afgezocht naar een miniatuur cabio en verdomd, ik vond hem, ook nog in exact dezelfde kleur! Voor mijn verjaardag kreeg ik van haar twee armbandjes. Ze had ze allebei apart ingepakt en genummerd. Want ik moest ze wel in de juiste volgorde open maken. In pakje nummer één zat een armbandje met de ingegraveerde tekst: “We’ll be friends forever Pooh, won’t we? Piglet asked. In pakje nummer twee een armbandje met de tekst: “Even longer,” Pooh answered.

Dit jaar kwam ze op mijn verjaardag. Ik zag het al toen ze in de deuropening stond….dit is helemaal niet goed. Maar ze was er en na ik achteraf van haar man gehoord had was er ook geen stok tussen te krijgen. Ze moest en ze zou naar mijn verjaardag. Ik heb bij haar gezeten, haar door de middag heen gepraat en vast gehouden. En her en der als ik dacht dat ze even niet keek stond ik te huilen. Tot ik achter me hoorde: “Ben jij nou lek?” Ik was er gloeiend bij en probeerde de situatie nog te redden met een: “Ja, het is ook zo warm dat ik zelfs uit mijn ogen zweet!” De weken daarna ging ze heel snel achteruit. Ik heb veel bij haar gezeten en heb haar hand vast gehouden en iedere keer als ik wilde verzitten kneep ze me vast. “Ik ga echt niet zomaar weg hoor,” zei ik dan tegen haar. Of: “Ik ben hier, ik ben bij je”. En elke keer als het tijd was om te gaan vertelde ik haar dat ik heel veel van haar hou en ik kreeg steenvast het antwoord terug: “ik ook van jou.” Toen ik van haar man het bericht kreeg dat ze overleden was ben ik mijn bed ingekropen en ben daar twee dagen blijven liggen, niet in staat tot wat dan ook. Ik voelde me leeg en kapot en onvolledig.


Vlak nadat ze was overleden sprak ik iemand die zei dat het hem heel moeilijk leek dat je weet dat je doodgaat en dat iedereen om je heen na jou overlijden gewoon doorgaat. Ik werd niet eens boos maar begon te huilen. Ik antwoordde dat dat volstrekt niet waar is. Ik zei dat het lijkt alsof iedereen gewoon doorgaat. Je moet ook wel, er zijn nou eenmaal dingen die moeten gebeuren maar er is niets gewoons meer aan. De leegte die iemand achterlaat is met niets op te vullen en alles gaat met een verdrietige ondertoon. Nutteloos te zeggen dat ik Angelique enorm mis. Ook al hadden we bij periodes geen of nauwelijks contact, er was altijd de wetenschap dat ze ergens was op deze wereld. En dat er altijd een moment zou komen waarop de telefoon ging of ik haar zou bellen en we het hadden over vroeger, toen het leven nog vooral vriendelijk, speels en ongecompliceerd was.
Eén van de dingen waar ze me het afgelopen jaar veelvuldig op aan gesproken heeft was mijn schrijven. “Daar moet je echt wat mee doen Koos, je schrijft zo leuk. Van dat soort talenten moet je gebruik maken.” Ik was het niet met haar eens, van dat talent. Ik zou niet weten waar ik moet beginnen als ik er echt werk van wil maken, van dat schrijven. Een ieder die mijn blogs leest weet dat ik aangegeven heb voorlopig niet meer te willen schrijven. De reden van de blogs en van het schrijven waren juist om de dingen luchtiger te bekijken, met een lach. Want het is allemaal niet zo erg. Maar door de afgelopen maanden is dat vinden van de lach heel moeilijk, praktisch een uitdaging. Toch hebben haar woorden mij aan het denken gezet. Wil ik het schrijven wel opgeven? Stopt het hier echt? En ik kan maar één conclusie trekken. Nee! Want ik heb het haar beloofd en ik vind het te leuk. Maar het wordt wel anders, kunnen jullie daar mee leven?


vrijdag 1 augustus 2014

The Seven Year Itch

 Ik krijg de laatste tijd klachten. “Jij was toch avonturier, ooit?” En: “Jij schreef daar toch een blog over, waarom ben je gestopt?”  De klachten zijn terecht het is afgrijselijk stil hier op mijn blogpagina. Ik kan niet zeggen dat er niets te avonturen valt, Ik maak wekelijks iets mee wat tot een hilarische blog zou kunnen leiden. Jammer genoeg ontbreekt mij het vermogen om daar op een hilarisch manier over te schrijven. En het heeft even geduurd maar het lukt me sinds een week om te kunnen duiden waar dat aan ligt. En dus volgt dan nu een triest verhaal over ziek, en pijn en poep en verdriet en zo. Om te begrijpen waar ik nu sta moet ik toch even wat oprakelen. Niets hilarisch maar gewoon het rauwe leven zoals het is. En wil je het luchtig houden dan stop je nu gewoon met lezen en ga je iets doen wat wel leuk is. Even goede vrienden.

Ik ben al jaren ziek of beter gezegd: ik loop al jaren rond met een ziek lichaam. Ik weet niet meer hoe het is om me gezond te voelen. Ik was dertien toen de eerste tekenen van Colitis Ulcerosa zich aandienden en hoewel ik af en toe rustige periodes doormaakte was het vooral de buikpijn die overheerste, de diarree, het in paniek op zoek naar een toilet, in mijn broek poepen omdat ik niet op tijd een toilet kon vinden en altijd, altijd rekening houden met het eten. Nooit eens spontaan iets kunnen doen. Een darmontsteking is bij uitstek een beschamende ziekte. Als het over poep gaat en winden en zo is van het oooh zo tolerante Nederland ineens heel weinig over. Zo kreeg ik op de middelbare school, toen ik stijf stond van de, voor een kind van mijn leeftijd onverantwoordelijk hoge dosis prednison, te horen van een klasgenootje dat het mooie er nu wel af was. Ik ben niet eens huilend naar huis gefietst maar had de volwassenheid me te realiseren dat het een godswonder was dat ik nog in leven was. Dat was twee maanden daarvoor nog niet zeker namelijk.

Dat mijn ziekte mijn leven tot op hele grote hoogte heeft bepaald gaat langs veel mensen heen. Zo was het voor mij een bovennatuurlijke inspanning om een fatsoenlijk diploma te halen. En toen ik die eenmaal in mijn bezit had werd ik afgekeurd voor het werk waar ik voor geleerd had en wat ik zo graag deed. De beste stuurlui aan wal vonden dat ik makkelijk kon omscholen, zich niet realiserend dat het behalen van één diploma al een wereldwonder was. En ik ben heel jong moeder geworden, dat wil zeggen voor de begrippen van die tijd. Ik was 22 jaar toen we zwanger raakten van Amanda volgens de beste stuurlui veel te jong. Volgens mijn MDL arts was dat moment een uitgelezen kans want ik had amper medicijnen die een ongeboren kindje konden schaden en we wisten niet wat de toekomst bracht. Dat zwanger raken was niet makkelijk, zelfs zonder operaties hadden de ontstekingen in mijn darm al zo’n schade achtergelaten dat mijn eerste zwangerschap eindigde in een miskraam en het vervolgens anderhalf jaar duurde eer ik weer zwanger was. Mijn beide kinderen zijn in een stuitligging ter wereld gekomen. Iets waar geen enkele arts een verklaring voor kon geven behalve dan dat er in mijn bekken te weinig ruimte of rek was voor een kindje om lekker te liggen.

En toen ik weer ziek werd, en weer zo ziek dat het randje ineens weer heel dichtbij kwam was mijn stoma een verademing. Wat was het heerlijk om bij fikse buikkramp ineens niet naar de wc te hoeven rennen maar dat ik gewoon kon blijven zitten op de bank of lekker kon blijven liggen in bed. En ik had een voorsprong. Omdat ik alle toiletten in de stad op mijn duimpje kende was mijn eerste winkeluitstapje er vooral één van ontspannen door de stad wandelen. Iets wat me jaren geleden voor het laatst overkomen was. Ik dacht zelfs na over een nieuwe opleiding, ik wilde heel graag sportinstructrice worden. Hoog gegrepen natuurlijk maar met mijn nieuwe, niet zieke lijf, waarschijnlijk best haalbaar. En toen bleek ik ernstige complicaties te hebben van de stoma operatie en ging alles zo verschrikkelijk mis dat het bijna mijn dood werd…….weer.  Murphy’s Law….

Het was vechten voor alles wat ik waard was maar als je eenmaal kinderen hebt zit de focus er snel weer op zullen we maar zeggen. En ik overleefde. Ik verwerkte met alle stadia die daar bij horen en het leven ging door. Ik stond op, klopte mezelf eens af en ging verder. Dankbaar dat ik er nog was maar nog wel de schade opnemend want wat had mijn lijf te lijden gehad. Ik heb nooit problemen gehad met het feit dat ik een stoma had, of dat moet ik anders zeggen, ik had amper tijd me te realiseren wat het inhield om een stoma te hebben. Ik was namelijk vooral bezig met de enorme ravage die aangericht was in mijn toch al zo geplaagde buik, ik kon amper eten en dat is toch een basisbehoefte om te kunnen overleven. En weten wat goed voor je is als je continu te maken hebt met een lichaam dat steeds andere behoeftes heeft is een 80-urige werkweek. Eén fout en ik was dagen aan bed gekluisterd. En toen besloot ik avonturier te worden.

Dat bleek een enorm goede keus. Zo kon ik me richten op de leuke dingen die ik deed en ik weer een beetje de deur uitkwam. Het kostte me moeite en het was eigenlijk niet de bedoeling dat het zo groot zou worden. En dan heb ik het vooral over de avonturen. Het was namelijk door de avonturen dat ik de confrontatie aanging met mijn lichaam en op zoek ging naar de mogelijkheden. Die liggen niet zo heel anders als voor ik avonturier werd maar ik merk wel dat ik creatiever ben geworden in het schuiven met mijn energielevel. Zo ga ik wel degelijk naar concerten maar lig ik dagen van te voren en naderhand in bed. Maar ik vermijd ze niet meer. En een gang naar de sauna vraagt heel wat meer voorbereidingen dan gebruikelijk, maar ik ga! Hoewel het onderwerp stoma voor mij nooit een probleem was, is het dat nu ineens wel. En dat valt moeilijk uit te leggen. Maar laat ik het zo zeggen: als ik nog de mogelijkheid had alles terug te laten zetten zou ik dat op dit moment serieus overwegen. Het grootste deel van mij weet dat het geen optie is ook al zou het kunnen. Ik ben het zoeken naar een toilet zo beu, zo beu. Maar een heel klein gedeelte van mij mist het gevoel van poepen tot op het bot. Ik mis het me even afzonderen op het toilet met een boekje, het me naderhand opgelucht voelen en stiekem achterom kijken of ik een drol gedraaid heb om trots op te zijn.

Sinds mijn avonturen heb ik het gevoel dat ik niet meer alleen Koosje ben maar Koosje met stoma. Het is net een dreinend kind waar ik elke keer mee op stap moet. Heb ik wel voldoende schone kleren? Heb ik het reservemateriaal wel in de tas? Zal hij zich gedragen of moet ik weer allerlei noodgrepen doen om de boel aan de praat te houden? Ken je die ouderwetse series zoals Downton Abbey waarin belangrijke mensen netjes door de butler voorgesteld worden voor ze de kamer binnengaan. “Hier is graaf Huppeldepup de derde met zijn vrouw gravin Huppeldepup van Lutjebroek.”  Zo voel ik me als ik naakt de sauna binnenloop. Of het zwembad. Of zomers in een jurkje over straat ga waarin toch een opbollend zakje te zien is. “Hier is Koosje met haar stoma.” Het hoeft niet eens zichtbaar te zijn voor anderen, ik ben me er constant van bewust. En ik heb angst. Ik heb nu materiaal wat bij mij past, waarbij ik amper lekkages heb maar er wordt enorm getrokken aan het stomamateriaal door de zorgverzekeraars.


Ik heb het er dus moeilijk mee en dat komt als een totale verrassing want ik had werkelijk gedacht dat ik het hele stoma gebeuren nu wel verwerkt zou hebben. We zijn inmiddels toch zeven jaar verder. En voordat je nu een reactie op wilt tikken bedenk je dan het volgende: er is niets wat ik nog niet gehoord heb. Reacties als: “het is nou eenmaal zo” of “van alle wereldproblematiek is dit voor jou het ergst?” of “je moet maar zo denken; er zijn altijd mensen die het erger hebben dan jij!” Ik schrijf dit niet om te klagen of medelijden te krijgen of gevoelens van medeleven op te roepen en ik hoef er geen mening over. Ik schrijf dit ter informatie. Zodat je weet wat er speelt. Mocht je mij en mijn stoma tegen het vege lijf lopen de komende maanden en ik ben niet mijn eigen vrolijke zelf dan heeft dat niets te maken met jou. Mijn reacties komen voort uit een stuk verwerking en zijn niet persoonlijk op jou gericht. Ik probeer er zelf namelijk ook achter te komen hoe dit nu zeven jaar na dato alsnog de kop op kan steken zonder mezelf ernstige verwijten te maken dat ik ergens in gebreke ben gebleven. En ik kan dan nogal bits zijn. Al bij voorbaat sorry daarvoor, het ligt niet aan jou en het is geen persoonlijke aanval. Het is een uiting van verdriet en onmacht om iets wat ik niet veranderen kan. Dit is het dus tot ik doodga, tenzij ik nog slechter word. Het enige wat ik nodig heb is tijd en een beetje begrip. En misschien een schouder om op uit te huilen. En, nou vooruit, misschien ook nog een knuffel, voor de zekerheid. 


dinsdag 6 mei 2014

Een dagje met de billen bloot

Wie even in zijn geheugen graait kan zich wellicht herinneren dat ik vorig jaar een dagje naar de sauna ben geweest met mijn lieve vriendin Marion. Ik had er zelfs een blog over geschreven maar nooit gepubliceerd want hoewel het een heerlijke dag was, was het ook een beetje een beladen dag geweest. Ik ging namelijk voor het allereerst helemaal met de billen bloot in het bijzijn van vreemden. En natuurlijk kijken mensen. Het einde van het liedje was dat ik een koosjeoriginal onwaardige blog geschreven had en ik beloofde plechtig beterschap en verbetering. Die revanche kreeg ik toen Marion mij begin dit jaar vertelde dat zij vrijkaartjes had voor de sauna en of ik zin had om samen met haar en haar dochter Imke mee te gaan? Duh! Ik deed een klein stiekem vreugdedansje van glunderend geluk.

En zo kroop de tijd voorbij want, hoewel ik me echt over wat heen moest zetten de eerste keer, had ik toen toch een erg leuke en vooral ontspannen dag gehad. Eentje die zeker voor herhaling vatbaar was. Vooral toen ik mijzelf eens even flink had toegesproken, zo in de trant van: “Je weet toch dat mensen kijken als ze iets anders zien dan anders.” Ja dat wist ik, moest ik schoorvoetend aan mezelf beamen. En ik had deze keer een troef achter handen, dacht ik tevreden. Zo gingen de weken voorbij en bladerde ik bijna dagelijks door mijn agenda om eerst af te tellen hoeveel weken en daarna hoeveel dagen het nog zou duren voor het zover was. Omdat ik niet zo lekker in mijn vel zat en logischerwijs er dus niet veel op uit kon trekken om andere avonturen te beleven kropen de dagen voorbij. En een absurd maar waar feitje; toen de dag eenmaal bijna aangebroken was moest ik me ineens nog haasten om alles naar goed saunafatsoen te krijgen.

De dag van te voren had ik, naar ik vond, voldoende voorwerk gedaan door het weerbericht te kijken. Dat heeft natuurlijk geen enkele waarde als je naar een sauna gaat maar op de één of andere manier leek het me belangrijk dat het mooi weer zou worden. Dat het de weken ervoor slecht weer was en ik met mijn krakkemikkige lijf totaal geen energie had voor het ontharen van benen en oksels ging dan ook compleet langs mij heen. Dat ik de volgende dag in mijn blote niksie ten tonele moest verschijnen drong ’s avonds, toen het al heel laat was, pas tot mij door. Ik kreeg er van schrik een kleur van en stuurde mezelf met grote spoed onder de douche. Daar bedacht ik me ineens dat de dag dat ik het erger vond om met harige benen en oksels de sauna in te gaan dan met een stoma was aangebroken.  Tevreden kon ik mijn bedje inkruipen waar ik al snel wegdoezelde om weer wakker te schrikken omdat het me toen ineens te binnen schoot dat ik mijn tas nog in moest pakken. En geloof me, ik wilde wel maar mijn lijf zei: “NEE! Nu gaan we eerst slapen……” Ik ben het niet vaak met mijn lijf eens maar hier moest ik wel, ik was domweg te moe.

De volgende morgen moest ik dus even flink doorwerken wilde ik op tijd klaar staan om de deur open te maken voor Marion en Imke. En dat lukte, wat op zich een klein wonder was omdat ik altijd alles drie keer nakijk voor ik er zeker van ben dat ik echt alles heb. Dat leer je vanzelf als je één keer zonder stomamateriaal hebt gestaan terwijl je een enorme lekkage hebt zullen we maar zeggen. Het was ook een wonder omdat ik ruim voor de afgesproken tijd al klaar zat en dacht dat ik nu heel lang zou moeten wachten voor ik opgehaald zou worden maar de bel al ging toen ik net het eerste slokje koffie wilde nemen.  Ik was dus niet de enige die niet meer kon wachten. Maar we moesten wel, we mochten immers pas om tien uur naar binnen. Al kletsend probeerden we de klok vooruit te kijken en uiteindelijk besloten we dan maar wat vroeger te gaan. Eer we er waren en ook echt daadwerkelijk naar binnen konden was het vast al tien uur geweest.

Het klopte dat er een rij voor de balie stond maar die liep gelukkig vlug door. Ik kon nog net, voor we aan de beurt waren, de anekdote van de magnetron delen met Imke. “De vorige keer dat we hier waren kwam er, terwijl we in de rij stonden, een medewerkster langs met een magnetron in de armen”, vertelde ik haar. “Dus zegt je moeder ineens tegen mij: ‘Goh, zouden ze die gebruiken voor de hotstone massage?’” We bulderden van het lachen. Grinnikend ging ik verder: “Het werd helemaal hilarisch toen we ons hardop af gingen vragen waar ze de stenen vandaan haalden, vooral toen we ze her en der buiten zagen liggen. Dat verwacht je niet he bij zo’n duur wellness centrum, dat ze de stenen gewoon uit de tuin halen en opwarmen in een oude magnetron?” Sommige mensen kijken ons een beetje verstoord aan, kennelijk verbreken we nu al de rust waar we geacht worden ons aan te onderwerpen deze dag.
Gelukkig zijn we aan de beurt en de mevrouw achter de balie vraagt of we alles wat we nodig hebben vandaag ook bij ons hebben. “Uw badjas?” Check!  “Flesje water? Check!  “Badslippers?”………...”Ai!”, roep ik uit met een hoogrode kleur op de wangen. “Ik wist dat ik wat vergeten was…..potverdorrie en dan heb ik alles nog wel zo goed nagekeken!” In plaats van mij al zen te voelen nu ik bijna door de poorten van het wellnesswalhalla ben schiet mijn stresslevel mijlenver in het rood. Maar gelukkig is de receptioniste niet voor één gat te vangen en ze vraagt me naar mijn schoenmaat om vervolgens een paar kersverse badslippers tevoorschijn te toveren. Pieuw, gelukkig maar. Ging het al bijna mis voor we binnen waren.

Hoewel  het mijn tweede keer is sta ik toch een beetje onwennig in de kleedkamer. Nu komt het er weer op aan en is straks voor iedereen duidelijk dat ik in een zakje poep. Op zo’n moment kan je twee dingen doen: je kan gaan treuzelen om het moment zo lang mogelijk uit te stellen of je bijt in één keer door de zure appel heen. Ik kies voor de laatste benadering…….om vervolgens toch maar zo snel mogelijk mijn badjas aan te trekken. Al kletsend lopen we naar de douche en daar bedenken we wat we vandaag allemaal willen doen. Uiteraard lekker in de sauna zitten, maar we willen ook scrubben, toch nog een keertje de klankschalen doen en Imke wil heel graag de ‘Harry-Potter-ervaring’ in het hamambad. We besluiten onze dag te beginnen bij de rozensauna. Ik ontspan onmiddellijk zodra we in de heerlijk warmte zitten.

De dag vliegt om, zo gaat dat met dingen waar je je heel lang van te voren op verheugd. We doen alles wat we graag wilden doen op deze dag en zelfs ietsje meer. Ik krijg eindelijk het koelen na een saunasessie onder de knie en aan het einde van de dag sta ik (bijna) helemaal onder de koude douche. Marion durft tot drie keer toe onder de koude nevel. We bibberen wat af en dat is een hele verbetering bij de vorige keer toen we koelden door buiten te lopen. We zitten heerlijk te eten in het restaurant waar je gewoon lekker met je voeten op de bank en het bord op schoot mag. We liggen uren met onze oren onder water naar muziek te luisteren in het hamambad (juist ja, de Harry-Potter-ervaring) We zijn getuige van een kleine schermutseling voor de sauna waar de klankschalensessie plaats zal vinden, wat toch een smetje op de dag is. Ik geef het grif toe. Kennelijk is niet iedereen helemaal zen in een wellnesscentrum. Maar we schudden het van ons af en genieten van de infraroodsauna, het zoutscrubben en nog maar een keertje met de oortjes onder water in het hamambad, door ons liefdevol omgedoopt tot aquarium. Het is ’s avonds rond een uur of zes als we zo moe zijn dat we niet meer kunnen en besluiten naar huis te gaan. Ik bedank Marion en Imke voor de heerlijke dag, knuffel ze eens flink en zwaai ze uit tot ze om de hoek zijn verdwenen en ik ze niet meer kan zien.


“Goh”, verzucht ik als ik ’s avonds met mijn lief achter de koffie zit, “Heb ik toch nog een aantal mensen een happy ending gegeven vandaag.” Fred verslikt zich in zijn koffie en kijkt mij niet begrijpend aan. Iets wat ik hem niet kwalijk neem na zo’n opmerking. Dus ik leg uit: “Normaal gesproken kijken mensen toch naar mijn stoma. Dat geeft niet, dat is nou eenmaal zo. Maar nu zien ze eerst mijn stoma en dan trekt hun oog toch naar mijn gloednieuwe, enorme tattoo. En ik heb ze praktisch allemaal zien glimlachen toen ze die in het vizier kregen.” Ik zie dat het kwartje valt. Hoewel ik de vorige keer een hele leuke dag had gehad kon ik de loerende ogen maar niet van me afschudden en heeft het lang geduurd voor ik het los kon laten. Zodra mensen je poepzakje en je leeftijd in de gaten krijgen komt er altijd iets van medelijden in hun ogen. En ik ben niet zielig, ik heb alleen een tikkeltje pech gehad in het leven. Nu is het laatste waar ze naar kijken mijn tattoo en lopen ze door met een glimlach op hun gezicht in plaats van medelijden. Persoonlijk vind ik dat een veel positiever einde van ons toevallige treffen. Want het is niet erg, het is alleen anders. En das best een mooie troef om in handen te hebben. 

zondag 13 april 2014

Productconfrontatie

Daar was het dan alweer: Freds verjaardag. En met de bijbehorende vraag aan mij: “En weet jij wat hij hebben wil voor zijn verjaardag?” Ik houd van mijn man, heel erg veel maar het is een moeilijke man om cadeautjes voor te halen. Dat vind ik zelfs. Elk jaar ben ik weer blij als ik wat heb kunnen verzinnen om ingepakt op zijn verjaardag te kunnen overhandigen. Dus ook dit jaar moest ik iedereen het antwoord schuldig blijven want je denkt toch zeker niet dat ik datgene wat ik verzonnen had ging overdragen aan een ander? Dan zou ik zelf met lege handen komen te staan.
De ene sorry na de ander vloog de deur uit via telefoon of social media. En toen kreeg ik een berichtje van mijn lieve vriendin Marion. Haar man Ernst was ook binnenkort jarig en zij had voor zijn verjaardag een rondleiding door de Grolschfabriek in gedachten, of Fred dat ook leuk zou vinden en zouden we dan met zijn viertjes gaan? Ik was gelijk enthousiast en mailde terug dat het een razend goed idee was en dat wij ons vereerd voelden om met hun een dagje de hort op te gaan. Per ommegaande kreeg ik antwoord dat het een ‘done deal’ was en of ze al aangegeven had dat zij de BOB zou zijn op deze komende heugelijke dag? Want er mocht geproefd worden. Nou dan heb je ons.

En zo moest ik dus een aantal dagen mijn mond houden en dat viel me zwaar. Ik kan namelijk heel moeilijk een geheim bewaren en liegen kan ik ook niet. Ik had Fred dus al gewaarschuwd me niet het vuur aan de schenen te leggen als het op zijn cadeau aankwam en dat hij maar van mij aan moest nemen dat het een mooi cadeau was. En eerlijk is eerlijk, hij heeft er niet naar gevraagd. Toen Ernst en Marion dan eindelijk binnen wandelende op het feest voelde het bijna alsof ik jarig was en ik glunderde dan ook hevig toen daar dan eindelijk de grote onthulling was. Toen Fred doorhad wat er voor hem bekokstoofd was glunderde hij even hard mee. Al snel waren we er over uit wat de datum moest worden en dat er uiteraard naderhand bij elkaar gegeten ging worden. Kortom, we besloten er een dagje van te maken. Een heerlijk vooruitzicht stond wekenlang in de agenda gepland en kwam steeds wat dichterbij. 

We hadden rond een uur of twaalf afgesproken maar om half twaalf stonden ze goedgemutst op de stoep. Gelukkig maar, ik kon ook niet meer wachten tot deze dag zou beginnen en bij Fred bespeurde ik ook al wat onrust. Samen dronken we koffie en hadden het over koetjes en kalfjes, hoe het met ons allemaal ging. Hadden hun ook zo’n zin om te gaan? Wat moet je eigenlijk aan naar zo’n rondleiding want is het erg warm in de fabriek? We keuvelden tot het tijd was om te vertrekken. Ik kroop lekker met Marion op de achterbank van de auto voor de rit die ongeveer een uurtje in beslag zou nemen. We reden rustig richting het oosten van ons land al verder kletsend waar we thuis gebleven waren. Het zonnetje scheen vriendelijk door de ramen van de auto en hoe dichter we bij de Grolschfabriek kwamen hoe opgetogener de stemming werd. Voor we het goed en wel wisten reden we al op de afslag richting de parkeerplaats en ik was stomverbaasd. “Jeetje, Grolsch heeft zijn eigen afrit van de snelweg…..”,fluisterde ik enigszins onder de indruk terwijl Ernst op de enorme parkeerplaats een plekje zocht om de auto neer te zetten.

Eenmaal binnen wordt mijn verbazing niet minder. Zo heeft Grolsch in zijn fabriek een eigen winkel én een, hoe kan het ook anders, café. Terwijl Marion ons aanmeld voor de rondleiding lopen de mannen al lekkerbekkend de winkel door. Er wordt ons verteld dat de rondleiding start voor het café en dat we daar tot het zover is onder het genot van een kopje koffie kunnen wachten.  Dat doen we dan ook braaf en met het kopje koffie in de handen verkennen we de grote hal. Er is een wall-of-fame waar we onder andere Hugh Grant spotten en ik tover mijn telefoon tevoorschijn voor een selfie van ons allen op dit heuglijk plekje. Even later worden we bij elkaar geroepen voor de start van de rondleiding. Als eerste krijgen we een film te zien over de geschiedenis van Grolsch, die is indrukwekkend. Vervolgens verteld Susan, onze gids van deze middag, wat ons allemaal te wachten staat en zo begint de wandeling.

Deze middag leren we dat Grolsch al vierhonderd jaar oud is en dat de naam weg komt van het plaatsje waar het bier voor het eerst gebrouwen werd, Grolle wat jullie nu kennen als Groenlo. Inmiddels heeft Grolsch een enorm complex onder de rook van Enschede en hechten ze veel waarde aan groen en duurzaam bierbrouwen. We doorlopen het hele proces van bierbrouwen tot het uiteindelijke afvullen van de flessen. We krijgen een kijkje in het enorme magazijn en leren dat als Grolsch ophoud met brouwen het maar vijf dagen duurt voor het magazijn leeg is. Ik kan begrijpen dat als je dit zo leest het geen indruk maakt maar ik kan je vertellen dat als je weet hoe enorm groot dat magazijn is het kwartje wel valt over hoeveel bier er wereldwijd wordt gedronken. We lopen langs de reclamegang waarin alle reclames die Grolsch ooit gemaakt heeft te zien zijn. ‘Vakmanschap is meesterschap’, vliegt ons om de oren en ik moet heel eerlijk bekennen dat ik dat nog steeds de allermooiste reclamezin ooit vind. We komen langs de plek waar de beugels gemaakt en op de flesjes gezet worden. En al lopend en luisterend naar onze gids leren we ook dat de flesje gemiddeld drie keer naar de fabriek terug komen voor ze naar het buitenland gaan. De flesjes uit het buitenland worden niet terug gehaald omdat dat te kostbaar is en dus krijgen de mensen buiten onze landsgrenzen altijd oude flesjes. Daar grappen we even over. De kans dat je in Nederland een nieuw flesje bier krijgt is één op drie. In het buitenland krijg je altijd een afgelebberd flesje. 

Inmiddels hebben we alles gezien en als we bij de maquette van de fabriek aan gekomen zijn  horen we dat we gedurende de middag een kleine twee kilometer gelopen hebben. We worden verzocht mee terug te lopen naar het café voor de productconfrontatie. Onderweg naar het café mijmer ik met Ernst dat het woord productconfrontatie een prachtig woord is voor proeverij maar dat het wel een hele negatieve lading heeft. Na zo’n leuke middag is de proeverij een geweldige afsluiting maar als het op een confrontatie uit gaat draaien weet ik niet of ik wel wil. Het is wel een mooie titel voor een blog besluiten Ernst en ik. Vanuit het uiterste puntje van de fabriek waar we met de rondleiding beland zijn tot aan het café is het nogal een tippeltje en we komen zo dorstig aan dat het ons niet meer uitmaakt of het een proeverij wordt of een confrontatie. Met z’n vieren kruipen we gezellig aan een tafeltje en kiezen we wat we willen drinken. Grolsch is niet kinderachtig in zijn confrontatie, komen we achter. De bar is een kleine drie kwartier open en in die tijd mag je alles proeven wat je wilt en op kunt. Ik kom niet verder dan een Lentebok en een Radler, maar de heren kunnen er nog eentje meer op. De feestvreugde barst helemaal los als er ook nog kaas en worst op ons tafeltje wordt gezet. Chapeau Grolsch! Met z’n vieren proosten we op het goede leven.


En dan is het feest over, de bar sluit en wij kuieren, nadat we toch nog het winkeltje hebben aangedaan, terug naar de auto. Marion en ik kruipen voorin en de mannen mogen nu de achterbank onveilig maken. De eerlijkheid gebied mij te zeggen dat de twee biertjes in korte tijd mijn reactievermogen redelijk hebben aangetast en ook op de achterbank heerst een jolige stemming. Ik probeer nog wat foto’s te maken die de dag illustreren  vooral omdat er in de fabriek niet gefotografeerd mocht worden. Zo heb ik dus niet het indrukwekkende buizenstelsel kunnen vereeuwigen, of een plaatje mogen schieten van dat enorme magazijn en moet ik dat hele leuke lieve kleine Grolsch beugelflesje dat in het laboratorium stond gewoon op eigen kracht onthouden. Ach de dag was er niet minder geslaagd om. Sterker nog, om goed vergelijkend bezig te kunnen zijn hebben wij vieren afgesproken ook de Hertog Jan met een bezoekje te vereren. En nu maar hopen dat die net zo’n lekkere productconfrontatie hebben als Grolsch!

dinsdag 25 maart 2014

Social Media

Ooit had ik Hyves. Kennen  jullie dat nog? Hyves was populair, het was nog net niet zo dat je zonder Hyves niet meetelde maar het zat er niet ver vandaan. Het was Hyves dat me leerde dat ik schrijven leuk vond. Dat dat vooral uit nood geboren was omdat ik te veel te vertellen had en te weinig ruimte vond in het wat-houd-je-bezig hokje en zo vanzelf uitkwam bij het blog gedeelte laat ik maar even aan jullie verbeelding over. Je kon je Hyvespagina personaliseren, je kon mensen tikken en je had buddypoke. En ineens was het over. Als ik dan aan iemand vroeg: “En, heb je Hyves?” Dan kreeg ik vaak als antwoord dat men was over gestapt naar Facebook. Dat kon ik niet begrijpen, overstappen naar eenheidsworst. Iedereen dezelfde pagina met een KLM-blauwe streep aan de bovenkant. Maar als je in contact wilt blijven met je posse dan moet je wat. En na enige bedenktijd maakte ik ook een account aan. Zoals dat zo mooi heet.

Ik begon, net als mijn Hyvestijd, met betrekkelijk weinig vrienden. Als eerste ging ik op zoek naar mijn familie, vervolgens naar die van Fred. Toen ging ik eens bekijken of ik vrienden-met-wie-ik-in-het-echt-altijd-afspreek op Facebook kon vinden en voor ik het wist zat ik tegen de 80 Facebookvrienden. Dat vond ik best knap van mijzelf. Als je, zoals ik, noodgedwongen teruggetrokken leeft verwacht je niet dat je een grote sociale kring om je heen hebt. Maar ik had me dus behoorlijk vergist. Inmiddels was ik een paar weken onderweg en kreeg ik bijvoorbeeld vriendschapsverzoeken van mensen met wie ik op school gezeten had en zo werd mijn kringetje groter en groter. Nu staat de teller op 177 mensen en het zijn allemaal mensen die ik in het echt ook ken. Mensen met wie ik afspreek, met wie ik enge films kijk, met wie ik lekker ga eten, die vanaf de kleuterschool met mij door het leven wandelen, met wie ik op de familiebarbecue een wijntje drink, met wie ik ooit in een klas heb gezeten of die ik ooit tijdens één van mijn avonturen tegen ben gekomen.  Kortom allemaal mensen die mijn leven in het groot of klein maar altijd op een bijzondere manier aangeraakt en verrijkt hebben.

Met al dat Facebooken zou ik bijna vergeten dat er een aantal dingen zijn die dit medium niet verschaft. Zo kon ik bijvoorbeeld geen blogs meer schrijven op één en dezelfde pagina zoals dat bij Hyves kon. Ik zou dus uit moeten wijken naar een andere webpagina die die service wel in het pakket had. Heel eerlijk gezegd was me dat te veel werk. Moest ik weer mijn hele profiel invullen en daar had ik geen zin in, ik was immers net over naar Facebook. En ik vond het ook een tikkeltje eng.
Bij Hyves en Facebook kon je invullen in hoeverre je je hele hebben en houwen op het internet zet en had ik dus nog een beetje privacy-gevoel. Maar bij een blog staat alles open en bloot en voor iedereen te lezen op het wereldwijde web. Toen ik me op een druilerige maandagmiddag heftig verveelde en bedacht dat ik zin had om iets te schrijven en uit te geven zette ik me over mijn terughoudendheid heen en maakte een profiel aan bij Blogspot. Ik bedacht me dat er tegenwoordig niet meer zoiets bestaat als privacy. Ik kan nog zo mijn best doen om onder de radar te leven maar het  moment dat ik mijn bankpas in het pinapparaat stop gaat de camera draaien zullen we maar zeggen. En dan kan ik maar beter zorgen dat ik degene ben die verteld over hoe het werkelijk zit met mijn leven voordat mensen conclusies gaat trekken. Onder de, met mijzelf afgesproken, voorwaarde dat ik uitsluitend over mijn leven zou vertellen met een enorme korrel zout  werd ik avonturier.

Ik verwachtte er niet zo veel van. Iets opschrijven is niet zo moeilijk maar mensen moeten het ook maar willen lezen, daar zit ‘em de clou. Wat was ik blij toen ik in de door Blogspot verstrekte statistieken keek en zag dat mijn allereerste blog door vijf mensen gelezen was! Met een grote glimlach zat ik achter de computer naar de cijfers te kijken. Wat was ik trots! Gaandeweg de maanden liep het lezersaantal gestaag op tot wat het nu is en elke dag komen er nieuwe lezers bij. Ik vind het leuk om te schrijven, het zorgt ervoor dat ik met een andere blik naar de dagelijkse dingen kijk. In elk voorval zit wel een verhaal en vaak moet ik kiezen waar ik jullie over vertellen wil. En als mijn schrijfsels dan ook nog gelezen worden is dat de kers op de taart. Vooral omdat de tekeningentjes waardeloos slecht zijn, maar dat terzijde. Ik plaats een link van elke blog die ik schrijf op Facebook, veel van mijn vrienden weten zo dat ik weer eens in de pen geklommen ben en schakelen over naar mijn blogpagina (waarvoor dank!). Maar ik wilde weten hoeveel lezers ik buiten Facebook om had en dus verzon ik een plannetje. Ergens in mijn avonturenlijst staat namelijk een geheime blog die wel erg goed gelezen is maar door slechts een paar van mijn Facebookvrienden. Met dank aan de statistieken kon ik dus zien dat ik een heleboel lezers heb die in principe buiten mijn bereik van Facebook zijn. En die wonen niet allemaal om de hoek zullen we maar zeggen.Ik heb een vast aantal lezers in Amerika, Canada en een aantal in België, Duitsland en inmiddels word ik ook gelezen in Spanje, het verenigd koninkrijk en Rusland. Hallo allemaal en welkom!
Maar niet iedereen zal er eens even lekker voor gaan zitten met een kopje thee of koffie. Ik ga ervan uit dat er ook een aantal zijn die per ongeluk op mijn pagina terecht kwamen en zich een hoedje zijn geschrokken. Want middels de statistieken kan ik ook zien hoe men toch van mijn avonturen gehoord heeft en gelukkig is het merendeel toch echt doelbewust op zoek gegaan. Daar ben ik stiekem heel trots op maar het heeft een tijdje geleden ook voor een hilarisch tafereel gezorgd. Zo werd ik vlak na het schrijven van “de slaapkamer”-blog ineens ontzettend goed gelezen. Maar echt heel goed. Ik begreep er niets van, tot ik in de statistieken op zoek ging naar hoe dat toch kon en ontdekte dat er reclame werd gemaakt voor mijn “slaapkamer”-blog op een pornopagina. Ik heb er smakelijk om gelachen en zag het al helemaal voor me. Zo’n hitsig mannetje op zoek naar verlichting die tegen mijn blog aan loopt en vol verwachting van avonturen begint te lezen om tot de ontdekking te komen dat de blog gaat over een verbouwing. Dan is het snel gedaan met de stemming denk ik zo.

Ondertussen zijn er natuurlijk ook avonturen die zo klein zijn dat ik er geen blog mee kan vullen maar die ik wel graag delen wil met de wereld. En zo kon het gebeuren dat ik ergens in de afgelopen week een Twitter account aanmaakte. Natuurlijk kan ik net als op Facebook gaan melden wat me bezig houd, sterker nog, ik heb de twee aan elkaar gelinkt. Maar dat is niet mijn opzet.Na een week van uitproberen en zoeken hoe het werkt ga ik de uitdaging aan kleine avonturen binnen honderdveertig tekens op te schrijven.
Een ieder die mij kent weet dat dat met recht een uitdaging is, ik kan immers ook al nooit ophouden met kletsen en ik schrijf natuurlijk niet voor niets. Ik heb de opmerkelijke gave om een kort verhaal lang te maken en dat gaat mij zo gemakkelijk af dat de honderdveertig-tekens-grens mij letterlijk angstzweet bezorgt. Wat dat betreft zou ik een klein avontuur beter in een blog kunnen verwerken maar ik daag mijzelf vanaf nu uit om wat korter van stof te worden. Geen ellenlange omleidingen meer via andere interessante verhalen die misschien wel van belang zijn voor de clou van het verhaal dat ik eigenlijk aan het vertellen was, naar het uiteindelijke doel van het gesprek maar hup, to-the-point. En hoewel dat niet gemakkelijk gaat worden heb ik besloten mezelf een klein beetje te ontzien door ook maar een instagram-account aan te maken. Foto’s zeggen soms meer dan woorden. En dat ik een klein beetje smokkel vergeven jullie me wel toch?


Wil je op de hoogte blijven van mijn mini-avonturen? Je bent altijd welkom mij te volgen op Twitter en Instagram, zie ik ook eens wie mijn blogs lezen daar aan de andere kant van de wereld. 


maandag 17 maart 2014

De Downton Abbey Buikgriep

En zo werd ik niet zolang geleden midden in de nacht met knallende buikpijn wakker. Tot zover niets vreemds aan de hand, dit overkomt mij regelmatig. Maar toen ik eenmaal onder de medicijnen weer in bed lag en aan het puffen was alsof ik moest bevallen werd ik toch een tikkeltje angstig.
Dit was niet normaal. Fred was inmiddels gealarmeerd en samen hadden we het erover wat we doen moesten. We besloten het even aan te kijken en na een aantal minuten zakte de pijn wat en probeerde ik weer in slaap te komen. Dat ging echter niet al te best en dat kwam vooral omdat ik zo verrekte misselijk was. Inmiddels was het zinloos om een arts te bezoeken want ik had, zoals we dat in stomawereld noemen ‘output’. En zolang dat het geval is zal geen arts je midden in de nacht naar het ziekenhuis halen, want er is geen acute situatie. De volgende dag nam ik, zodra dat kon, contact op met mijn MDL-arts en kwam ik niet verder dan de verpleegkundige. En inderdaad, zolang ik output had hoefde ik niet langs te komen, tenzij mijn klachten verergerde. Dat was op dat moment nog niet het geval, ik was ‘enkel’ heel heel erg geschrokken en had de ernstige behoefte aan geruststelling.

Gaandeweg de dag werd ik zieker en zieker, wat zoveel wil zeggen als: ik kreeg koorts. En toen ging bij mij pas het lampje branden dat ik wel eens een buikgriep onder de leden kon hebben. Ik begrijp heel goed dat dat voor velen niet te bevatten is. Een buikgriep is moeilijk te missen, maar ter mijn verdediging, ik heb altijd buikpijn en slik medicijnen tegen de misselijkheid omdat ik anders niet eten kan.
Dan ontstaat er wel eens verwarring zullen we maar zeggen. En dus belde ik mijn eigen huisarts. Een stoma, koorts en diarree is namelijk een hele slechte combinatie en eentje waarvan ik maar zo in het ziekenhuis kan belanden. De schrik zat mij wederom in de benen. Ik kreeg de assistente en zij schrok ook en zou, zodra het kon, aan de huisarts doorgeven wat er loos was zodat er eventueel actie ondernomen kon worden. Enfin, nog geen tien minuten later heb ik mijn eigen huisarts aan de telefoon, hoe het met me gaat en wat de klachten zijn. Ik leg hem uit dat ik koorts heb en diarree en dat ik bijzonder misselijk ben. Zo misselijk dat ik amper kan drinken. Maar de beste man is niet onder de indruk. Hij verteld me dat ik toch moet proberen te blijven drinken, ORS of sportdrank en desnoods in hele kleine slokjes. Ook stelt hij me gerust, in principe ben ik niet slechter af dan iemand die nog wel in het bezit is van zijn/haar dikke darm. “Met een buikgriep hebben die mensen daar ook niets aan, daar verschil jij nu dus niet zoveel van”, zo verteld hij. Maar ik moet onmiddellijk bellen als ik het niet vertrouw, dan komt hij zo snel mogelijk kijken hoe het er voor staat en of ik verscheept moet worden naar het ziekenhuis voor een infuus. En zo zak ik gerustgesteld terug in de kussens en val in een diepe griepslaap.

Na een tijdje word ik wakker van een hoop gerommel. Nog daas van de slaap en de koorts schiet het door mijn gedachten dat het onweert. Maar als ik wat beter probeer te luisteren valt het me op dat het gerommel samenvalt met de krampen in mijn buik. En als ik echt goed wakker ben weet ik zeker dat het mijn buik is die zoveel decibellen produceert. In slaap vallen lukt niet meer met zoveel herrie en ik lig een tijdje naar het plafond te staren. Als dat begint te vervelen probeer ik  te bedenken wat het is dat ik kan gaan doen. “Kom op”, spreek ik mijzelf toe, “hier ben je goed in. Kijken wat er nog mogelijk is als je er zo beroerd bij ligt, al was het maar om de afleiding.” In gedachten begin ik af te strepen, ik heb de concentratie niet om te kunnen lezen en ik heb te veel hoofdpijn om muziek te kunnen luisteren. Al snel kom ik uit bij tv kijken maar ook hier loop ik tegen beperkingen op. Als ik de concentratie niet heb voor een boek heb ik dat zeker niet voor een ingewikkeld filmverhaal. En een actiefilm valt ook snel af omdat dat meestal samenkomt met een hoop geknal en explosies en ik heb nog steeds hoofdpijn. Nu zelfs iets meer van al dat nadenken. Gelukkig hebben wij Netflix en ik scroll een beetje door alles wat ik eventueel zou kunnen bekijken als ik blijf hangen bij Downton Abbey. Een kostuumdrama, zo beloofd de beschrijving en ik doe eens gek en klik op bekijken. En voor ik het weet zit ik midden in het verhaal.

Dat begint op het moment dat de Titanic gezonken is met aan boord twee erfgenamen van de aristocratische familie Crawley. Door het overlijden van deze twee komen de graaf en gravin in ernstige problemen. Door een wettelijke constructie dreigen zij nu hun fortuin kwijt te raken als er geen wettige erfgenaam is. Daar de familie enkel in het bezit is van dochters, gaat het beoogde fortuin aan hun neus voorbij en moet er met spoed gezocht worden naar wie er dan in aanmerking komt voor het grote geld. Dat is tevens het startsein voor een hoop manipulatie en intrige. Ik vergaap me aan de enorme rijkdom die voor mijn neus verschijnt en probeer de hiërarchie te ontdekken in de familie en het personeel. Ik zie dat de keuzes die de er binnen de familie gemaakt worden vooral gebaseerd zijn op wat er door het personeel wordt ingefluisterd maar dat dat uiteraard altijd gebracht wordt alsof ze zelf op dat idee zijn gekomen. Al snel weet ik aan wie ik een enorme hekel heb (Mary) en met wie ik graag een high tea zou willen (Violet, een glansrol van Maggie Smith) ik mopper hardop als Robert weer eens stug doet en wil een butler als Carson. Vol verbazing  en met afgrijzen hoor ik het vonnis aan van meneer Bates (iedereen weet toch dat zijn aanstaande ex hem er in wilde luizen!!) en sla mijn handen ten hemel als men weer eens in de trucjes van Thomas en O’Brien trapt. Ik kijk mijn ogen uit, er gebeurd he-le-maal niets en tegelijkertijd gebeurd er heel erg veel. Zo gaat de dag voorbij, ik slaap, drink kleine slokjes, probeer zo gemakkelijk mogelijk te liggen (waar ik niet in slaag, werkelijk alles doet me zeer) en kijk Downton Abbey.

 Midden in de nacht, als ik al een uurtje wakker lig van de buikpijn en de koorts en er in geen velden of wegen zicht is op slaap, zet ik de tv weer aan om nog een aflevering te kijken. Dat kan makkelijk, ik word tot mijn grote frustratie namelijk altijd ziek als Fred moet werken en hij heeft nu nachtdienst. En wederom word ik er in gezogen. Inmiddels is de familie Crawley alweer hard op weg naar een volgend bankroet maar wonder boven wonder krijgt de inmiddels opgesnorde erfgenaam via een achterdeur nog een erfenis in de schoot geworpen en besluit dat geld in Downton te stoppen. Gelukkig maar, aan mijn lijf te voelen ben ik nog wel even ziek en moet ik me de volgende dag ook nog zien te vermaken, maar nu Downton gered is zit ik geramd.


En zo lig ik een aantal dagen op de bank. Het goede nieuws dat Fred de laatste nacht vrij had genomen zodat ik uit kan zieken brengt bij mij een hoop rust. Hoef ik gelukkig niet met koortsbenen de hond uit te laten of boodschappen te doen en eten te koken om zo de hele familie aan te steken. Mijn lieverd sjouwt wat af met appelsap, biscuitjes en paracetamol.
In de spaarzame momenten dat hij vind dat hij even rustig kan zitten schuift hij aan op de bank. In eerste instantie om een spelletje op zijn telefoon te doen (ik heb immers de tv in gebruik) maar steeds vaker zie ik hem meegluren en het duurt dan ook niet lang voordat ik de eerste vragen op mij af gevuurd krijg. “Bij wie hoort die ook al weer?” en “waarom wilde hij eerst niet met haar trouwen en nu wel?” en voor hij het goed en wel in de gaten heeft zit ook Fred middenin Downton. En heeft hij ook een hekel aan Mary en wil hij ook een butler zoals Carson maar liggen we bovenal samen in een deuk om de strijd tussen Violet en Isobel. Terwijl wij de laatste afleveringen bekijken knap ik weer op en krijg ik dromen over broodjes gezond en tomatensoep. Iets wat prompt gekocht en klaargemaakt wordt door mijn lief. En heel langzaam houd de herrie in mijn buik op en wordt het weer stil in huis. Heerlijk wat een rust! En zo zit ik dan, vier dagen nadat ik bij de enkels afbrak, ineens weer lekker mee te eten aan de keukentafel. Kleine beetjes, dat dan weer wel, maar toch. Heel langzaam kom ik weer een beetje tot mezelf. En kom ik weer toe aan de dingen die ik zo graag doe. Ik ben blij dat ik beter ben, echt waar. Maar stiekem mis ik Downton.

donderdag 13 februari 2014

Mijn hart gestolen

Hallo Paceshifters,

Daar stonden jullie dan ineens voor mijn neus afgelopen zaterdag. De eerlijkheid gebied mij te zeggen dat ik jullie helemaal niet kende. Nooit van gehoord. Wij kwamen eigenlijk voor de hoofdact. Dat klinkt niet erg aardig he? Maar het wordt beter hoor. Nog niet zo lang geleden namelijk, kregen mijn lief en ik een mail van Jeroen. Of we zin hadden om naar Anneke van Giersbergen te gaan? We hadden niets dat weekend en we hadden zin en zo togen wij ergens in januari richting de Gigant om zeker te zijn van kaartjes. Dat was niet gemakkelijk hoor. Er waren kaartjes genoeg maar de man achter de balie bleef maar Anneke van Griensbergen intypen……..Jeroen verzekerde ons dat het voorprogramma ook om van te snoepen was maar wij namen de afwachtende houding aan. Onze ervaring met voorprogramma’s is niet zo goed en als je even naar beneden scrollt naar mijn vorige blog snap je waarom…….

Maar goed, ik dwaal af. Afgelopen zaterdag kwamen Nanda en Jeroen ergens in de middag richting Apeldoorn. Zij komen helemaal uit Lelystad en dat doe je niet voor een uurtje en zo spreken wij altijd voor in de middag af om ergens midden in de nacht weer naar huis te gaan. Normaal gesproken kijken wij, als we afgesproken hebben, ‘s avonds horrorfilms met z’n allen. Nu gingen we naar een concert, is weer eens wat anders. Jeroen wist al wat ons te wachten stond met jullie maar Nanda, Fred en ik hadden echt geen idee. En zo zaten we ’s middags samen op de bank naar de olympische spelen te kijken, ik weet het nog goed, het was de biatlon. Volgens Nanda en Jeroen op curling na de meest onzinnige sport op de spelen. Dat veranderde snel toen ik eenmaal uitgelegd had hoe de biatlon precies werkt en ik geloof dat ze het zelfs spannend vonden. Helemaal toen we leuke alternatieve biatlons begonnen te verzinnen. Maar ondertussen kregen wij van Jeroen ook te horen hoe goed jullie ‘gastjes’ zijn en dat jullie op uitnodiging van Therapy themselves in hun voorprogramma mochten spelen. Ik dacht nog: dat kan dan wel zo zijn maar ik wil het eerst zelf horen.

En zo stonden we ineens ’s avonds in de Gigant, ging de backstagedeur naar het podium open en kwamen jullie op. Het eerste wat ik tegen Nanda zeg is: “Wat zijn ze nog jong!” en “Wat zullen die schrikken van de gemiddelde leeftijd van het publiek van vanavond…..” Maar vanaf de eerste tonen was ik verkocht. Alles klopt en jullie klinken enorm goed. En belangrijker nog; jullie hebben er zin in dat is duidelijk. De drummer slaat al zijn drumstokken stuk en moet ze uiteindelijk wegsnaaien van de drummer van Anneke. “Niet verder vertellen he?” wordt het publiek verzocht. Jullie enthousiasme en pakkende nummers zijn een verademing en mag ik even zeggen dat als je zo basic (gitaar, bas en drums) zulke nummers neer kan zetten dan heb je het helemaal begrepen. Er zijn namelijk veel bekende bands die jullie niveau niet eens halen met een enorm orkest op de achtergrond. Jeroen staat te glunderen met zijn ik-zei-het-toch blik. En je kan aan het hele publiek merken dat ze deze onverwachte traktatie niet aan hadden zien komen. Het had niet veel tijd nodig voor jullie mensen richting het podium wisten te lokken. Je voelt hem al aankomen……Anneke krijgt er na jullie een hele kluif aan vanavond!

Voor mij is één ding duidelijk, deze jongens konden wel eens heel groot gaan worden. Ik houd niet zo van voorspellingen maar aan deze waag ik me toch. En terwijl Anneke haar best doet om het publiek te bekoren spreken Nanda en ik af dat we voor het einde van de avond met jullie op de foto willen “want straks zijn ze schatjehemeltje beroemd en dan kunnen wij zeggen dat we nog met ze op de foto staan”. Maar hoe we ook turen we zien jullie deze avond niet alle drie tegelijk. Ondertussen proberen we ons ook een beetje te concentreren op het concert van Anneke van Giersbergen maar Nanda en Fred besluiten dat het een raar wijf is en vanaf dat moment belanden we in het klierhoekje. Ik ken Anneke natuurlijk van The Gathering en ze is een rockbitch in hart en nieren. Haar semiserieuze nummers vallen mij dan ook niet lekker. Natuurlijk kan ze zingen, prachtig zelfs. Maar als ik aan het einde van een nummer verzucht dat dit het mooiste moment is van de avond en Nanda in lachen uitbarst weet ik al dat Anneke aan mij geen nieuwe fan heeft. Ik ben eruit, het had andersom moeten zijn: Anneke in het voorprogramma en jullie als hoofdact. (ik zei toch dat het mooi ging worden ;) )


Het concert is over en jawel, wij spotten jullie, overwinnen onze verlegenheid en stappen op jullie af. “He jongens, jullie waren top! Mogen we met jullie op de foto?” En het mag. Daar waar iedereen afstormt op Anneke die inmiddels ook tussen de mensen staat lopen wij linea recta op jullie af en kennelijk zijn jullie daar verbaasd over. We maken een praatje, vertellen jullie dat we ontzettend genoten hebben van jullie concert/optreden en dat we denken dat jullie een mooie muzikale toekomst tegemoet gaan. Mijn allereerste meet-and-greet met welke band dan ook en ik tref zulke leuke jongens. Over een jaar of drie, als de eerste nummers van jullie hits geworden zijn en de Gigant te klein is en jullie voor een uitverkocht Ziggodome staan zou het leuk zijn als wij met z’n vieren weer even backstage mogen. For old times sake. Zodat we kunnen zeggen: “zeiden we toch?” en op de terugweg tegen elkaar verzuchten: “Wat zijn ze lekker gewoon gebleven he, die Paceshifters!”

Meer weten over deze jongens? Klik hier

dinsdag 14 januari 2014

Are we ready to rock??

Mijn schrijfmaatje en vriend Jeroen wist niet wat hij in werking zette toen hij een aantal maanden geleden een oproepje plaatste op facebook met de vraag of er misschien iemand was die zin had om mee te gaan naar Distortion. Ik als doorgewinterde beroepsavonturier kon zo’n buitenkansje niet laten gaan ook al was ik van mening dat de muziek die de bands ten gehore zouden brengen niet echt ‘my-cup-of-tea’ waren. En zo reisden wij af naar Eindhoven. Dat daar het laatste woord thuis nog niet over gezegd was had ik gemakshalve maar even weggelaten. De onenigheden in onze echtelijke sponde zijn nou niet bepaald iets wat ik aan de grote klok wil hangen. Maar mijn lief had wel een punt, namelijk het volgende: als ik vond dat ik een dag kon toeven tussen de zware metalbands kon ik er thuis ook prima naar luisteren. Iets wat normaal gesproken amper gebeurd. Ik kon mij er enigszins uit kletsen door te melden dat ik metalbands live beter te verteren vind dan van een cd omdat je dan lekker mee kan schreeuwen. Dat ik mijzelf daarmee danig in een hoekje kletste werd een paar weken geleden pijnlijk duidelijk……..

Want wat was het geval? Mijn lief was een aantal dagen voor wij Distortion aan deden met mijn dochter afgereisd naar Amsterdam voor een concert van Volbeat. Uiteraard kwamen ze vol verhalen terug, het was geweldig zeiden ze in koor. Het enige waar mijn beide lieverds het niet over eens werden was het voorprogramma. Amanda vond het drie keer niks en Fred was laaiend enthousiast. “Als die weer in Nederland komen ga ik erheen, ga je dan mee?”  vroeg hij. Natuurlijk zei ik ja, ik vind Volbeat leuk dus hoe erg kan het voorprogramma dan zijn, dacht ik in al mijn onschuld. En eerlijk is eerlijk, ik dacht ook dat het wel even zou duren eer Iced Earth, want zo heet de band, weer in ons kikkerlandje verzeilt zou raken. Ik zat gebakken……dacht ik. Ik had er echter niet meer naast kunnen zitten. Fred ondernam een zoektocht op internet en kwam niet lang na mijn ‘ja, ik wil’ al met de mededeling dat Iced Earth in januari op zou treden in Hengelo. De kaartjes waren besteld en Jasper ging ook mee. Ik slikte even wat weg.

En zo belandde de nieuwste cd van de jongens in onze autoradio, kreeg iedereen te horen wat onze plannen waren en besloten onze lieve vrienden Ernst en Marion mee te gaan. Ernst had Iced Earth al op de agenda staan. Hij als beroepsfotograaf (her en der in mijn blogs staan zijn foto’s, waarvoor dank) staat bij dit soort concerten vaak vooraan plaatjes te schieten en is een hardcore  metalfan. Marion houd ook van stevige muziek en na een voorproefje op youtube van wat ons te wachten stond was ook zij enthousiast. 
De datum van het concert kwam al snel dichterbij en ik ging weer in de voorbereidingsmodus. Dat verliep niet zo succesvol als ik zou willen. Met een dochter in de puberstand liepen de gemoederen in ons huis af en toe hoog op en daar kwam nog eens bij dat ik de week voor het concert nieuws kreeg waar ik behoorlijk van van mijn stuk was. Ik kreeg het niet voor elkaar om rustig op bed te gaan liggen en heb de week boos, verdrietig en machteloos doorgebracht. Maar ergens in mijn achterhoofd leefde ik toe naar het concert. Het is namelijk heerlijk om te weten dat er ergens in de toekomst een moment komt dat je al je frustraties en onbegrip van je af kan gaan schreeuwen. En zo werd het de dag van het concert. Ik was doodop van alle ontwikkelingen en stond ’s morgens al ziek op. Ik kwam niet verder dan het uitzwaaien van de kinderen en ben zo snel als mijn lijf dat toeliet weer mijn bed in geklommen.

Maar een dagje slapen deed wonderen en ik was, met de nodige pijnstilling, weer genoeg opgelapt om mee te gaan. Ik pakte een tas voor na het concert (les geleerd na Distortion) en we stapten in de auto om Ernst en Marion op te halen en een klein uurtje later uit te stappen bij het Metropool in Hengelo. We waren ruim op tijd en konden kiezen waar we wilden staan, in de zaal of toch op het balkon? Na beide opties overwogen te hebben kozen Marion en ik voor het balkon. De mannen hadden daarin geen keuze, Ernst waren we al kwijt en Fred en Jasper stonden t-shirtjes uit te zoeken. Ik verbaasde me over de grootte van de zaal (klein) en dat we vanaf het balkon geweldig zicht hadden op het podium. En omdat we zo vroeg waren stonden we prachtig vooraan.
Het wachten kon beginnen. We zouden deze avond los van de hoofdact nog twee voorprogramma’s te verstouwen krijgen dus we hadden een lange avond voor de boeg.
Bij de eerste band slaat de meligheid al toe, op de één of andere manier raak ik met Marion altijd in het klierhoekje verzeilt. De zanger van de band praat zoals hij zingt, iets wat houd tussen praten, schreeuwen en grunten. Het moet er denk ik quasi stoer uitzien maar mij werkt het vooral op de lachspieren. Dat komt omdat ik me, met mijn veel te grote fantasie, afvraag of hij ook zo praat tegen zijn kinderen, mocht hij die hebben, of met de juf van school tijdens een tienminutengesprek. Als deze jongens klaar zijn worden onze oren mishandeld door band nummer twee. Ze kunnen mij niet bekoren en het hoogtepunt van hun optreden is het moment dat de zanger na een (dronken??) misstap zowat bij de drummer op schoot beland en het hele optreden bijna in de soep beland. Ik kom niet meer bij. De volgende dag thuis krijg ik tijdens het eten (?!) te horen dat de zanger ook even zijn neus leegde richting het publiek en ben ik dankbaar dat ik dat gemist heb en boos dat, van alle momenten dat dit vieze nieuwtje mij verteld had kunnen worden, mijn mannen er voor kiezen dit onder het eten te doen. En dan gaan de gordijnen dicht en wordt het podium opgebouwd voor de hoofdact. Wij wachten en wachten en ik en dankbaar voor ons plaatsje op het balkon. Zo kan ik tenminste even hangen en leunen als ik moe word. Na bijna drie kwartier gaan eindelijk de gordijnen open, het gaat beginnen!

Iced Earth, hun nieuwste cd had ik al opgedrongen gekregen in de auto. En ik moet bekennen dat ik die best goed vond. Ik had zelfs al een liedje bedacht waarmee ik vond dat ze het concert prima konden beginnen. En dat doen ze dan ook, dus de sfeer zit er gelijk in. En aangezien ik nogal wat van me af te schreeuwen heb sta ik gelijk maar mee te brullen. Tot grote verbazing van man, kind en vriendin. Ja, dit meisje kent de tekst! Er passeren nog meer liedjes die ik woordelijk mee kan zingen en dan komt het klad erin. Ik ben moe van de hele week en daar bovenop nog een avond staan en mijn ellende eruit schreeuwen. Maar om me heen kijkend zie ik dat ik niet de enige ben. Veel van mijn omstanders vinden drie bands op een avond teveel van het goede. Ik duik het toilet in, blij dat ik even zitten kan. Het Metropool is waarschijnlijk één van de weinige concertzalen waar dat kan omdat de toiletten spik en span zijn, en ik ben een kenner. Eémaal een beetje bekomen ga ik weer terug naar de zaal. De nummers die nu langskomen ken ik niet dus ik verleg mijn aandacht naar de pit die onder ons is ontstaan. Het is een gekkenhuis en ik ben wederom blij dat we voor het balkon gekozen hebben. Mensen duwen en trekken aan elkaar en ik vraag me af of ik wel de enige was met een rotweek. Inmiddels komen er weer nummers langs die ik ken en aangezien ik weer een beetje energie heb sta ik weer leuk mee te doen. En geloof het of niet, ik heb een piepklein momentje met de zanger die er eindelijk achter komt dat er ook nog een balkon is. Het kan ook aan mijn drie-jaren-sjaal liggen die ik over de balustrade heb gehangen en die erg in het oog springt maar terwijl hij mij aankijkt steekt hij zijn hand op om het publiek op te zwepen. Ik steek mijn hand naar hem op en wijs hem aan en die actie brengt een lach op zijn gezicht. Is toch een dingetje dat ik gemeld wil hebben in mijn blog.


Als we na het concert teruglopen naar de auto komen we langs de tourbus. Een chique geval met geblindeerde ramen. Ik grap tegen Marion dat we zo in onze eigen tourbus stappen, ik heb namelijk nog een achter-de-handje. Als Fred de deuren van de auto opent pak ik de tas die ik thuis al had ingepakt voor de terugweg. Marion en ik kruipen op de achterbank en ik tover een dekentje tevoorschijn (wederom les geleerd na Distortion). We kruipen er lekker onder. “Wil er iemand wat te drinken?” vraag ik en ik deel flesjes drinken de auto door. Daarna kom ik met snoep op de proppen en als onze vocht en zoetbalans weer op peil is, is het tijd voor de zoutbalans en haal ik chippies uit de tas. Het is goed toeven in onze auto en ik kom een beetje tot rust. We kijken uit het raam en zuchten als we langs Deventer rijden. Dat stadje aan de IJssel is zo’n mooi gezicht. Marion houd mijn hand vast. Wat staat de stilte die op dat moment heerst in de auto haaks op het gekkenhuis waar we vandaan komen.