woensdag 8 april 2015

Een poging tot een blog over hoe ik mijn eigen kamer kreeg

Vorige week liepen we met Nanda en Jeroen door Utrecht. We waren daar verzeilt geraakt door een concert wat die avond zou plaats vinden en waar we graag naar toe wilden met z’n allen. Op zich was dat natuurlijk al een goed teken, het feit dat ik weer zin krijg om dingen te ondernemen. We waren vroeg in Utrecht en liepen langs de oude gracht te kuieren op zoek naar een spelletjeswinkel toen we langs een enorm groot gebouw kwamen. Geen van ons wist welk gebouw het was maar ik zat hardop in mezelf te praten toen ik kennelijk aan de hele groep mede deelde dat er vroeger hoogstwaarschijnlijk wel koetsen gestopt waren voor dit gebouw. Een stukje verder kwamen we een zo mogelijk nog imposanter gebouw tegen en ik vond dat echt een schouwburg. En zo vertelde ik hardop het verhaal dat er vroeger koetsen stopte voor het ene gebouw om de aristocraten een kleine honderd meter verderop bij de schouwburg af te zetten. “Want reken er maar op dat die mensen echt niet met hun nette schoenen door de stront gingen lopen hoor”, verkondigde ik met veel overtuiging. “Weet je wat jij moet doen?” zei Jeroen, “jij moet hier met een vlaggetje gaan lopen gidsen. Niemand die erachter komt dat het allemaal verzonnen is zolang het maar een goed verhaal is!” En ik bedacht me toen en daar dat, tot mijn grote opluchting, de verhalen weer terugkomen in mijn hoofd. Er komt heel langzaamaan weer ruimte voor het verzinnen van zinnen en dat aan elkaar te breien tot een verhaal. En toen bedacht ik me dat het misschien weer tijd werd voor een blog.

Maar waar ga je dan als eerste over schrijven, vroeg ik me ’s nachts in bed af toen ik weer eens niet kon slapen. Want hoewel de verhalen terug komen lijkt het wel alsof te tijd zich in tweeën heeft gesplitst; voordat mijn vader dood ging en nadat mijn vader dood ging. Voor jullie lezers is dat helemaal niet relevant maar mijn tijdswaarneming is er op dit moment van afhankelijk. Ik weet namelijk amper wat op te noemen wat zich afgespeeld heeft nadat mijn vader overleden was maar wat er daarvoor gebeurd is staat me nog duidelijk voor de geest. En dit verhaal begint op een  moment dat mijn vader nog leeft en ik een wens heb, namelijk een eigen kamer. Voor mezelf, zodat ik ongestoord aan het werk kan en voor mijn handwerkspullen omdat het overal en nergens ligt in ons huis.

Want wie even in mijn blogarchief duikt komt ergens een blog tegen die ik schreef rond een oud en nieuw waarin ik de wens uitsprak meer dingen zelf te maken en zelf te doen. Hoewel ik daar uiteindelijk heel weinig over geschreven heb, ben ik ondertussen één katoenen deken, 6 omslagdoeken, een kussen, redelijk wat taarten (zowel wortel als chocolade), een Wreck-This-Journal, twee sjaals, 5 mutsen, een half kleurboek en een stukje Granny Square verder. Ik kon niet haken maar inmiddels heb ik het helemaal begrepen. En die taarten zitten bij ons alle vier op de heupen. Neem dat van mij aan. Ik zie overal projecten in en kan niet meer rustig een avondje tv zitten kijken. Ik moet wat in de handen hebben. Of dat nu een taart is of een haakwerk. Het enige nadeel is dat ik niet meer fatsoenlijk langs een hobbywinkel kan. Ik word helemaal blij van alle wol, al die kleurtjes en al die dingen die ik zou kunnen gaan maken. Dat er nog heel wat projecten op mij liggen te wachten vergeet ik dan voor het gemak maar even. En zo ligt ons hele huis vol met spul en raakte ik het overzicht kwijt. Vond ik ergens weer een tas met wol en dacht dan: “Ojaa daar wilde ik nog een vest van haken….lag dat hier?” En omdat ik vaak hardop denk als ik alleen thuis ben verdiend dat zinnetje de haakjes openen en sluiten. Ik kon er ook slecht tegen. Wie mij een beetje kent weet dat ik redelijk neurotisch kan zijn in waar dingen horen te liggen. Dat vindt dan weer zijn oorsprong bij de beperkte hoeveelheid energie die ik heb en dat ik het dus zonde van mijn energie vind om halve dagen op zoek te zijn naar dingen. Maar dat terzijde. Een eigen kamer zou betekenen dat ik alles bij elkaar had en dus wat meer overzicht had in wat ik nog graag maken wilde. Dat ik dat ongestoord zou kunnen doen EN (niet onbelangrijk) Ik zou mijn naaimachine er kwijt kunnen. Als ik nog niet klaar was met iets dan zou ik alles kunnen laten liggen tot de volgende dag of de dag erna, afhankelijk van hoe ik me voel.

Die eigen kamer, dat werd niet makkelijk. Ik zal er niet omheen draaien. Wij hebben geen zolder in ons huis maar wel een vierde slaapkamer. Deze is uit pure nood uitgeroepen tot algemene rommelkamer. Eigenlijk was het als logeerkamer bedoeld maar omdat alles waar we even niet van wisten wat we er mee wilden in deze kamer belandde was het al snel een rommelkamer. En omdat het geen grote kamer is werd het al snel een troep. Elke drie maanden stond ik hem uit te ruimen, spullen uit te zoeken en weer in te ruimen. Ik heb mijn vocabulaire redelijk uit kunnen breiden dankzij deze kamer. Want laten we eerlijk zijn, op een gegeven moment ben je er wel klaar mee. “Kan nou niemand in dit huis de boel netjes laten???” riep ik dan in mijn frustratie. “Jawel hoor, daarom staat het ook allemaal in de rommelkamer!” kreeg ik van één slimmerd als antwoord. Die krijgt geen taart, dacht ik vol rancune. Maar je voelt ‘em al, als ik een eigen kamer wilde dan zou de rommelkamer plaatst moeten maken en dat zou betekenen dat er echt een heleboel weg zou moeten. Ook dingen die ik liever gehouden had mocht ik de ruimte er wel voor hebben. En zo ging ik, nadat mijn vader dood was, op een ochtend naar boven en deed ik de deur open van de rommelkamer.
Op dat moment had ik meer dan ooit een plekje voor mezelf nodig. En dus schoof ik een berg troep op om op het bed te kunnen zitten, keek ik eens even om me heen, zuchtte een keertje diep en begon met sorteren. De eerste tas die ik tegenkwam was een tas vol spul, cadeaupapier, lintjes en daar ergens tussen vond ik een kaart. Ik haalde de kaart uit de tas en las wat er op de envelop geschreven stond: Voor mijn lieve dochter…..Het was de laatste kaart die mijn vader ooit aan mij zou schrijven voor mijn verjaardag. Ik heb de kaart geknuffeld. En ik heb gehuild. En na een kopje koffie heb ik mezelf weer bij elkaar geraapt en ben verder gegaan. Want de kamer moest zo goed als leeg, dat had ik bedacht.


Ik ben twee dagen bezig geweest om uit te zoeken wat er weg kon, wat we zeker wilden houden, wat er verkocht kon worden en wat we weg wilden geven. Ik had in één dag voor €100,- aan spullen verkocht en we zijn uren zoet geweest bij de stort met het sorteren van onze ooit zo gekoesterde rotzooi. Ik vond oude agenda’s terug, schoolspulletjes van toen de kinderen nog klein waren en mijn dagboek uit 2007/2008 waarin ik schreef toen ik zo verschrikkelijk ziek was en waar ik mijn begrafenis in beschreven had. Ik vond oude kranten terug die ik ooit van mijn oma gekregen had en waarin verslag werd gedaan van de maanlanding, de moord op president Kennedy en Martin Luther King. Ik vond de kruiken terug waar we de hele winter al zo naar op zoek waren geweest, allemaal netjes bij elkaar en achteraf heel logisch opgeruimd. En toen ik dat allemaal uitgezocht en bekeken had, had ik eindelijk genoeg ruimte gecreëerd voor een bureau. Maar voordat die er kwam gingen er nog wat weken overheen als ik het me goed herinner. Kijk, hier zit dus een gat in mijn geheugen en ik zou het vast en zeker in mijn agenda na kunnen kijken want we gingen op zoek naar een bureau bij de IKEA en dat heb ik vast en zeker opgeschreven. Ik weet dat ik een aantal malen de rommelkamer in ben gelopen om te genieten van de ruimte. Het is maar een heel klein kamertje maar met alle troep eruit kwam het op mij over als een balzaal. Toen we eenmaal bij de IKEA geweest waren heeft Fred diezelfde dag het bureau voor mij in elkaar gezet en de schapjes, die ik ook graag wilde, opgehangen. En toen was het klaar om in te richten. Daar heb ik best lang over gedaan. Niet dat ik zoveel spullen kwijt moest….nou ja, eigenlijk ook wel, een klein beetje. Ik vond het namelijk zonde om die maagdelijk kamer ineens weer vol te stouwen en wat wilde ik waar nu precies hebben? Maar vooral omdat ik heel wat uurtjes, zittend op de bureaustoel, voor me uit heb zitten staren en m’n gedachten kon laten gaan. Wat een rust! Voor zolang dat duurde dan. Want nu we een aantal weken verder zijn en ik mijn kamer heb ingericht en de spulletjes op hun plek liggen en ik op bepaalde momenten naar boven verdwijn om even alleen te zijn duurt het gemiddeld ongeveer tien minuten voor er iemand naast mijn bureautje staat en zegt: “Zo, zit je lekker in je eigen kamer?” Kennelijk is het voor iedereen nog wennen dat ik een aantal uurtjes van de vloer ben. En heel eerlijk gezegd ben ik blij dat ze me beneden missen. Dat houdt waarschijnlijk in dat ik toch niet zo’n verschrikkelijk geweest ben de afgelopen maanden als dat ik gedacht had.  


woensdag 11 februari 2015

Zo erg is het dus wel....

Ergens deze week (ik ben vergeten wanneer) werd ik wakker gefloten door een vogeltje. Nou heb ik mijn slaap hard nodig omdat ik op het punt sta om bij de enkels af te breken en in eerste instantie was ik boos, stomme rotvogel. Maar ik bedacht me net op tijd dat dit de eerste keer van het jaar was dat ik wakker gefloten werd door een vogeltje en dat dat maar één ding kon betekenen: de lente komt eraan! Heel stiekem was ik ook wel toe aan vogeltje dat me wakker floot, het was een lichtpuntje waar ik maanden naar uitkeek.
Een ieder die een dierbare is verloren weet dat de eerste tijd erna, laten we zeggen, hectisch is, vooral als er veel geregeld moet worden. Mijn zus en ik, wij missen onze vader en er is een grote groep van zijn vrienden die de stilte ook dagelijks moeten trotseren. Maar op mijn zus en mij rust de schone taak zijn nalatenschap tot een goed einde te brengen. En dat gaat niet zonder slag of stoot. Dus bovenop alle verdriet komt een hoop ergernis over hoe bedrijven het gemis van onze vader aanpakken. Dat maakt de verwerking er niet makkelijker op, vooral niet omdat we een dagtaak gehad hebben aan het regelen van de meest simpele dingen.

Zo moest ik  bij de bankrekeningen van mijn vader kunnen, ik moest gemachtigd worden om uit zijn naam de rekeningen die er nog waren te betalen. Zekerheidshalve was ik met de hele papierwinkel naar een filiaal van de bank gegaan, dan wist ik zeker dat het goed over zou komen. Met de hele papierwinkel bedoel ik dan dat ik bij me had: een akte van overlijden, mijn legitimatie en de akte van erfrecht. Ik moest aan kunnen tonen dat hij echt dood was, ik een kind van mijn vader was en dat ik echt wel was wie ik zei dat ik was. Ik snap dat wel. Ik zou het niet leuk vinden als er zomaar iemand naar de bank kan gaan om de rekeningen van mijn vader te claimen. De mevrouw achter de balie was fantastisch, wat een lieverd! Ze heeft met heel goed geholpen, stuurde alles naar haar collega’s van de nabestaandendesk en ik mocht zelfs even op de rekening van mijn vader kijken of er nog genoeg saldo was voor automatische incasso’s. Dat was er niet, niet omdat mijn vader een slecht financieel beleid had maar omdat alles wat hij aan inkomsten had stil gezet was. Wat niet erg was want hij had nog een spaarrekening om de tekorten aan te zuiveren, ik maakte me dus absoluut geen zorgen. Als ik eenmaal bij de rekeningen kon, kon de zaken goed afgehandeld. En toen begon de ellende…..

Want als jullie nu denken dat het toegang krijgen tot een rekening een kwestie is van een aanpassing maken in de computer zodat je inzicht krijgt in de rekening van je overleden ouder achter je eigen rekeningen dan zit je in principe goed. Dat dat een hele moeilijke handeling is voor een bedrijf als een bank blijkt uit mijn ervaringen.  De mevrouw achter de balie beloofde mij dat alles binnen vier tot acht werkdagen geregeld zou zijn. Ik gaf het precies acht dagen voor ik belde. “Nee”, zei de mevrouw van de nabestaandenhelpdesk, “we hebben nog niets van u binnen gehad.” Ik was even uit het lood geslagen maar ze vroeg me om alles nogmaals op te sturen en dan zou het voor elkaar komen. Ditmaal stuurde ik de hele santenkraam via de mail op, direct naar de plaats waar het hoorde. En op aanraden van de telefoonmevrouw ook maar spoed in het onderwerp van de mail gezet zodat zij wisten dat dit snel afgehandeld moest worden. Nadat ik dat gedaan had ben ik ook maar even verhaal gaan halen bij het filiaal en ik trof het want die lieve mevrouw die me zo goed geholpen had stond er nu ook. Ik vroeg haar om uitleg, vertelde haar dat ik boos was want het was nogal vertrouwelijke post die kwijt geraakt was. Zij liet mij de mailwisseling tussen haar en een collega zien waaruit bleek dat alles wel goed over was gekomen maar ze zou het zekerheidshalve nog een keertje versturen. “En uw papieren liggen gewoon in het archief”, zo stelde ze me gerust.

Om een lang verhaal kort te maken, in totaal heb ik de hele rambam vijf keer op moeten sturen voor ik eindelijk een brief kreeg van de bank. Daarin stond dat ze de door mij aangeleverde informatie goed hadden ontvangen maar ze twijfelden over de akte van erfrecht, had ik daar een stukje tussenuit gehaald? Het zou hun zeer verheugen als ik alles nog een keertje op wilde sturen. Met het stoom uit de oren ben ik in de telefoon geklommen. Nee, ik stuur het niet nog een keer op. De akte van erfrecht is compleet, jullie moeten beter lezen, het staat nu vijf keer in jullie systeem zoek maar wat harder. Kennelijk moet je je eerst boos maken want toen ik drie dagen later inlogde om te kijken hoe wij er die maand financieel voorstonden stonden daar ook ineens de rekeningen van mijn vader tussen. Toen heb ik wel even gehuild.

Ik hoor jullie denken, ja dat is de bankrekening van je vader, je kan er nu toch bij? Maar dat dat gelummel van de bank consequenties had voor de verdere afhandeling van zijn zaken mis je dan. Want ik had een stukje terug toch verteld dat mijn vader niet voldoende saldo op zijn rekening had staan voor de automatisch incasso’s? En dat ik voor de betalingen afhankelijk was van zijn spaarrekening? In de weken dat ik niet bij zijn rekeningen kon werd er dus ook niet betaald en omdat wij niet konden zien welke bedrijven een automatisch incasso hadden en dus betaald moesten worden zodat we op voorhand konden bellen, stroomde de aanmaningen binnen. En zo hebben  mijn zus en ik elk bedrijf waar nog een rekening openstond moeten bellen. Dat kennen jullie wel he?
De ergernis van het minutenlang in de wacht staan, de keuzemenu’s waar niet uit te komen is en die juist bedoeld zijn om u zo goed mogelijk te woord te kunnen staan, de afgrijselijke achtergrondmuziekjes die zogenaamd klantvriendelijk moeten zijn maar die eigenlijk alleen maar agressie uitlokken omdat je belt over een sterfgeval en de muziek altijd vrolijk is, het uitleggen wat er aan de hand is enzovoort enzovoort. Bij de meeste bedrijven was er niets dan begrip voor de situatie en daar mag best een applausje voor gegeven worden. De uiterste betaaldata werden met één druk op de knop op een maand later gezet, dan konden we toch wel bij de rekeningen? Er waren er ook een paar die niet aan uitgestelde betalingen deden. Die hebben we uit eigen zak moeten betalen, wat niet nodig was geweest als de bank een beetje tempo had gemaakt. En als jullie nu denken dat alles klaar is, zit je er weer naast. Want ondertussen had ik, toen de door ons aangevraagde uitgestelde betaaltermijn van vier weken verstreek, nog steeds geen toegang tot de rekening van mijn vader. En dus moesten mijn zus en ik weer de beschamende tocht maken langs alle bedrijven om nogmaals uitstel van betaling aan te vragen. We hadden er een dagtaak aan en wat een stress leverde dat op zeg. Het is niet iets wat je wilt doen als je midden in een rouwproces zit. Dat begreep de bank uiteindelijk ook en zo ontving ik een bloemetje als excuus, wat ik dan toch kon waarderen. Al was het maar omdat voor iedereen duidelijk was dat ze ernstig in gebreke waren gebleven.

Dat de bank niet de enige was die blunderde mag duidelijk zijn. Als je ergens na het lezen van deze blog toch nog denkt dat wij met z’n allen de zaken goed geregeld hebben in Nederland dan ga ik je nu uit de droom helpen. Zo ontvingen mijn zus en ik na het melden (telefonisch en twee keer op papier) van het overlijden van onze vader een brief van een verzekeringsmaatschappij gericht aan hem: Geachte heer Volkers, u heeft aangegeven dat u een wijziging wilt doorgeven……..Pijnlijk! En er was één bedrijf die een incassobureau op ons afstuurde omdat mijn vader kennelijk zijn rekening (a vijf euro) verzuimd had te betalen. Met incassokosten er bovenop moesten we binnen veertien dagen vijfenveertig euro overmaken. Uit mijn vaders administratie bleek dat hij nooit zo’n abonnement gehad had en het had er alle schijn van dat dit bedrijf er op uit was een slaatje te slaan uit het verdriet van een ander. Iets wat mijn zus op fantastische wijze opgelost heeft (waarvoor hulde) maar netjes is het natuurlijk niet om als bedrijf zijnde te willen profiteren van een overlijden en alle administratieve rompslomp die daar bij komt kijken. Waarschijnlijk hoopten ze dat we klakkeloos zouden betalen. Het overschrijven van de belasting van mijn vader op mijn naam was al even moeilijk. Nou ben ik al jaren een belastingbetaler en je zou denken dat mijn naam bekend is bij de belastingdienst. Maar nee, Ik kreeg gewoon een brief met een verkeerde naam. Kan je weer gaan bellen. En er raakte vertrouwelijke post kwijt omdat de bank het niet nodig vond om de boel aangetekend te versturen. Had ik zelfs nog voorgesteld dat het op mijn kosten mocht, gezien onze ervaringen de afgelopen maanden waarin niets maar dan ook niets eens goed ging en niemand zijn werk gewoon deed. Alles stond er in, mijn naam, adres, rekeningnummer en geboortedatum plus wat het saldo was op de rekeningen van mijn vader……ik heb er slecht van geslapen die nacht. We hebben zoveel moeten bellen, zoveel mensen aan de telefoon gehad dat ik op een gegeven moment verzuchtte dat de volgende die mij zou condoleren met het verlies van mijn vader een Hong-Kong-Phooey om zijn of haar oren zou krijgen. Mijn zus en ik, we waren eruit, als je dit soort verhalen hoort dan denk je: zo erg kan het toch niet zijn? Maar zo erg is het dus wel. Je zou toch denken dat instanties wat secuurder zijn als het op een sterfgeval aankomt.


Nu alles geregeld is kom ik dan eindelijk toe aan verwerking. Ik ben niet alleen verdrietig om het verlies van mijn vader maar merk ook dat ik verdriet heb over de hele gang van zaken als het op de afhandeling aankomt. We zijn geleefd de afgelopen maanden dat durf ik rustig te stellen. En een vriendelijk persoon te spreken krijgen in een enorm bedrijf wat prat gaat op klantvriendelijkheid is een zeldzaamheid geworden. Niet alleen is mijn vader dood maar wat hebben we moeten vechten om de meest simpele dingen voor elkaar te kunnen krijgen. Dat het gelukt is mag een klein wonder heten. Nog even terug naar die hele lieve dame aan de balie bij de bank. Zij zei dat ze het afhandelen van sterfgevallen altijd zo naar vond. Ik snap dat maar vertelde haar dat ze het ook anders kon bekijken.” Dit is nog iets dat je voor mijn vader kan doen”, zei ik haar. En toen kreeg ik een arm om mijn schouder, deze dame was niet bang voor de tranen die daar bij mij op volgden. Maar nu het meeste rond is en er niets meer is wat ik voor hem kan doen merk ik hoe stil het is. Het is een rust waar ik in alle stress zo naar verlangd had en waar ik me nu geen raad mee weet. Ik weet niet wat ik liever heb. De stress maar het idee dat ik nog wat doen kan voor mijn vader of de stilte en moeten accepteren dat hij er niet meer is en hoezeer ik hem mis. Ik kom op dit moment niet verder dan slapen, op de bank hangen, series en films kijken waar ik niets van opsla en me af en toe nog herinneren dat ik wat eten moet of moet douchen. Ik doe alles plichtsmatig en ben er totaal niet bij met mijn hoofd. Dus wat was ik blij dat ik wakker werd van dat vogeltje………