maandag 13 oktober 2014

Vriendinnetjes voor altijd


Een aantal weken geleden werd ik 41 en rekende ik eens terug. Ik ken Angelique al vanaf mijn vierde en dat is dit jaar dus 37 jaar. Bijna mijn hele leven. Vanaf de kleuterschool was het dikke mik tussen ons, het staat zelfs beschreven in de uitvoerige evaluatie die de kleuterjuf ooit over mij schreef. En hoewel we elkaar tijdens ons leven een aantal malen uit het oog verloren, raakten we elkaar nooit helemaal kwijt. Dan was er ineens een telefoontje of klom ik in de pen voor een brief. Ergens in haar huis ligt een doos vol brieven van mijn kant en haar brieven liggen met een mooi lint erom in mijn fijne herinneringen doos. En heel langzaam en geniepig kwam er een einde aan deze vriendschap. Niet omdat we ruzie hebben of elkaar zat zijn maar omdat het leven oneerlijk en gemeen en vreselijk pijnlijk is.

De afgelopen dagen scroll ik door mijn jeugdfoto’s en er zijn er legio van Angelique en ik samen. Ik denk veel aan vroeger, aan hoe we elkaar leerden kennen en aan hoe normaal het eigenlijk was dat wij met z’n tweeën waren. Ik weet niet wie er als eerste bij wie ging spelen maar het zal ongetwijfeld Angelique zijn geweest die als eerste bij mij kwam. Ik was nogal verlegen als kind en durfde niet zo veel, Angelique wel. Die liet zich niet tegenhouden door een ander huis of zo. Het was ook Angelique die als eerste bij mij bleef slapen. Vier jaar oud en achteraf hoorde ik dat ze ontzettend bang was geweest ’s nachts want ze hoorde muizen lopen en ik was al diep in slaap. Maar ze was er en heeft de hele nacht uitgezeten. Opmerkelijk voor een kind van die leeftijd. Het slaapfestijn andersom bij haar was minder succesvol, ik werd al huilend om half 10 ’s avonds thuis gebracht. Om de volgende ochtend per ommegaande weer bij haar thuis afgezet te worden want we gingen toch nog wel spelen?

Wij hadden ons ding, zo jong als we waren. Achteraf gezien durf ik te stellen dat wij smaak en stijl hadden. Zo vonden wij de LP “ik-wist-niet-dat-je-kwaad-werd” van Bert en Ernie he-le-maal geweldig. Sterker nog, we hebben hem grijs gedraaid. Vooral de tijgerjacht, eigenlijk altijd de enige reden van het opzetten van de LP zorgde voor hilariteit. Vol enthousiasme deden we mee door het kantoor van mijn vader terwijl mijn opa probeerde de administratie te doen. HOEI! Met onze roestige pijlsnelle verrekijker trokken we samen met Ernie erop uit op zoek naar tijgers. De berg op en weer naar beneden rennen, over de sloot springen, door het struikgewas kruipen, de rivier overzwemmen, op de tenen langs de troep olifanten en in de boom klimmen om goed rond te kunnen kijken. En als we dan uiteindelijk de tijger gevonden hadden de hele weg weer versneld afrennen want die tijger zat ons natuurlijk op de hielen. HOEI!



Ook konden we Rita Corita’s  “kant aan m’n broek”  letterlijk meezingen. We vingen spinnenwebben met omgebogen twijgjes. En Angelique kon ook iets wat niet veel van mijn vriendinnetjes konden en durfden,  namelijk over het bruggetje fietsen. Het smalle bruggetje tussen ons huis en de winkel vormde voor ons geen enkele belemmering en we fietsen naar hartenlust rondjes. Als we echt avontuurlijk waren dan klommen we bij de wijerd over de goot en kwamen we zo in de ruimte onder de waterval terecht. Reuze spannend allemaal, vooral omdat niemand wist waar we waren en dit dus bij uitstek de beste verstopplek was. In de winter reden we sleetje van de beekswal, we wandelden met onze ouders mee bij de schaapskooi en het Heerderstrand en keken onze ogen uit naar de libellen bij het pluizenmeertje.
We toeterden met de verboden toeter, die bij de trap hing op het werk van haar vader, overduidelijk van mening dat niemand ons kon horen. We werden rozig bij de open haard en verzonnen toneelstukjes voor onze ouders. Daar waren we gerust een hele zondagmiddag druk mee terwijl de daadwerkelijke uitvoering niet meer dan 2 minuten in beslag nam. Zo rond de kerst keken we vol verwondering naar de angel chime. En wat hielden we van Holly Hobby maar nog meer van Sarah Kay…….

……..Al weken staat deze blog tot zover in mijn computer opgeslagen. Ik weet niet hoe nu verder te schrijven en hoe te eindigen. Want het eindigt natuurlijk niet goed. Vlak nadat bleek dat Angelique zo ziek was had ik haar aan de telefoon. Ze verzuchtte dat iedereen vroeg hoe het met haar ging, wat natuurlijk heel meelevend was, maar dat ze zo graag gewoon door wilde gaan. Ik sprak met haar af dat ik er niet naar zou vragen, dat als ze het wilde vertellen of iets kwijt wilde ik er altijd voor haar was maar dat die keuze bij haar lag. Niet omdat ik niet geïnteresseerd was maar omdat ik het begreep. Als iedereen overal waar je komt vraagt hoe het met je gaat en je, hoe goed bedoeld ook,  zo meelevend aankijkt word je continu geconfronteerd met je ziek zijn en met wat er nog komen gaat. En dat is bijzonder pijnlijk. En dus hadden we het over haakpatronen, lekkere taartrecepten en de kinderen. We spraken over haar bucket list en dingen die ze nog graag wilde doen voor ze zou overlijden. We spraken over de dingen die ze af kon strepen op haar bucket list. We hadden een te gekke dag in een geleende cabrio en waanden ons Thelma and Louise. Voor haar verjaardag vorig jaar had ik stad en land afgezocht naar een miniatuur cabio en verdomd, ik vond hem, ook nog in exact dezelfde kleur! Voor mijn verjaardag kreeg ik van haar twee armbandjes. Ze had ze allebei apart ingepakt en genummerd. Want ik moest ze wel in de juiste volgorde open maken. In pakje nummer één zat een armbandje met de ingegraveerde tekst: “We’ll be friends forever Pooh, won’t we? Piglet asked. In pakje nummer twee een armbandje met de tekst: “Even longer,” Pooh answered.

Dit jaar kwam ze op mijn verjaardag. Ik zag het al toen ze in de deuropening stond….dit is helemaal niet goed. Maar ze was er en na ik achteraf van haar man gehoord had was er ook geen stok tussen te krijgen. Ze moest en ze zou naar mijn verjaardag. Ik heb bij haar gezeten, haar door de middag heen gepraat en vast gehouden. En her en der als ik dacht dat ze even niet keek stond ik te huilen. Tot ik achter me hoorde: “Ben jij nou lek?” Ik was er gloeiend bij en probeerde de situatie nog te redden met een: “Ja, het is ook zo warm dat ik zelfs uit mijn ogen zweet!” De weken daarna ging ze heel snel achteruit. Ik heb veel bij haar gezeten en heb haar hand vast gehouden en iedere keer als ik wilde verzitten kneep ze me vast. “Ik ga echt niet zomaar weg hoor,” zei ik dan tegen haar. Of: “Ik ben hier, ik ben bij je”. En elke keer als het tijd was om te gaan vertelde ik haar dat ik heel veel van haar hou en ik kreeg steenvast het antwoord terug: “ik ook van jou.” Toen ik van haar man het bericht kreeg dat ze overleden was ben ik mijn bed ingekropen en ben daar twee dagen blijven liggen, niet in staat tot wat dan ook. Ik voelde me leeg en kapot en onvolledig.


Vlak nadat ze was overleden sprak ik iemand die zei dat het hem heel moeilijk leek dat je weet dat je doodgaat en dat iedereen om je heen na jou overlijden gewoon doorgaat. Ik werd niet eens boos maar begon te huilen. Ik antwoordde dat dat volstrekt niet waar is. Ik zei dat het lijkt alsof iedereen gewoon doorgaat. Je moet ook wel, er zijn nou eenmaal dingen die moeten gebeuren maar er is niets gewoons meer aan. De leegte die iemand achterlaat is met niets op te vullen en alles gaat met een verdrietige ondertoon. Nutteloos te zeggen dat ik Angelique enorm mis. Ook al hadden we bij periodes geen of nauwelijks contact, er was altijd de wetenschap dat ze ergens was op deze wereld. En dat er altijd een moment zou komen waarop de telefoon ging of ik haar zou bellen en we het hadden over vroeger, toen het leven nog vooral vriendelijk, speels en ongecompliceerd was.
Eén van de dingen waar ze me het afgelopen jaar veelvuldig op aan gesproken heeft was mijn schrijven. “Daar moet je echt wat mee doen Koos, je schrijft zo leuk. Van dat soort talenten moet je gebruik maken.” Ik was het niet met haar eens, van dat talent. Ik zou niet weten waar ik moet beginnen als ik er echt werk van wil maken, van dat schrijven. Een ieder die mijn blogs leest weet dat ik aangegeven heb voorlopig niet meer te willen schrijven. De reden van de blogs en van het schrijven waren juist om de dingen luchtiger te bekijken, met een lach. Want het is allemaal niet zo erg. Maar door de afgelopen maanden is dat vinden van de lach heel moeilijk, praktisch een uitdaging. Toch hebben haar woorden mij aan het denken gezet. Wil ik het schrijven wel opgeven? Stopt het hier echt? En ik kan maar één conclusie trekken. Nee! Want ik heb het haar beloofd en ik vind het te leuk. Maar het wordt wel anders, kunnen jullie daar mee leven?