vrijdag 13 september 2013

Hoe het afloopt (vakantieavonturen, het derde en laatste deel)

Wij slapen uit, struinen met de hond langs het meer, proberen Djoy tot een stukje zwemmen te verleiden maar dit dier heeft een gruwelijke hekel aan water. We bezoeken oude plaatsjes en komen er aan het einde van de vakantie pas achter dat als je wilt winkelen onderin België je daarvoor niet, zoals in Nederland, in het centrum moet zijn maar aan de rand van het uitgekozen stadje omdat zich aldaar de winkelcentra bevinden. We sjouwen berg op en af, vergapen ons aan het uitzicht en bezoeken een kerk.
Niet omdat wij nu zo gelovig zijn, eigenlijk helemaal niet. Maar het is een traditie geworden dat ik, in nagenoeg elke stad dat ik bezoek, een katholieke kerk opzoek en daar een kaarsje brand. Het is een dingetje.We slenteren door prachtig oude straatjes en lopen wonder boven wonder nooit ergens een boete op voor fout parkeren. We komen doodmoe thuis na een dag met allemaal nieuwe indrukken.

Er is nog één ding dat ik heel graag wil doen nu we toch in België zijn en dat is naar de grotten van Neptunis. Dat hadden we thuis al opgezocht en ik heb me er heel erg op verheugd. We vertrekken vroeg in de morgen, redelijk chagrijnig want niet uitgeslapen. Maar we willen graag de eerste toer hebben omdat, zo beredeneren wij, die rustig zal zijn omdat de meeste mensen wél uitslapen. Het blijkt een goede gok. Het groepje waarmee we de grotten ingaan is klein en overzichtelijk. We wandelen eerst als opwarmertje een stukje langs de berg waar we straks naar binnen zullen gaan. De gids verteld vloeiend in drie talen dat de grotten uitgesleten zijn door de Eau Noire en dat de rivier zich hier opsplitst, één gedeelte gaan om de berg, het andere gedeelte gaat door de berg. Het gedeelte van de rivier dat om de berg gaat doet er twee uur over om aan de andere kant uit te komen, terwijl het gedeelte dat door de berg gaat er twee dagen over doet. We komen bij een hek en mogen naar binnen. Wat opvalt is dat het koud is in de berg en als onze ogen een beetje aan het donker gewend zijn zien we vleermuizen verschrikt wegvliegen. De sfeerverlichting wordt aangestoken, in dit geval gekleurde lampen om het geheel nog mysterieuzer te maken en de gids begint allerlei wetenswaardigheden te vertellen. Ik let al niet meer op, ik heb al mijn aandacht nodig om in me op te nemen wat ik zie.
Heel langzaam worden we steeds dieper de grot in gevoerd tot we voor een gang staan. “Deze gang”, zegt de gids, “is uitgehakt om een verbinding te maken tussen dit stuk van de grot en de grote zaal. De gang is ongeveer 30 meter lang en er is zeven jaar over gedaan om hem uit te hakken.” Ik kijk Amanda aan die gedurende de vakantie hoogte en diepte vrees heeft ontwikkeld met name bij uitjes waar ze geen zin aan heeft. “Daar gaat je theorie over instorten”, zeg ik tegen haar. “Als ze er zo lang over doen om de boel uit te kunnen hakken, dan lijkt me dat het allemaal vrij solide in elkaar steekt”, en dapper loop ik achter Fred aan de gang in.

Na 30 meter gebukt rondlopen omdat de gang wel erg laag is gehouden (en naar ik vermoed is dat expres gedaan omdat het anders nog langer zou duren voor de boel klaar was) is het een verademing om weer redelijk rechtop te kunnen staan. We staan aan de rand van de ondergrondse rivier Eau Noire en voor ons liggen twee bootjes en er staan twee mannen in tot-onder-de-oksel-laarzen. Zij houden de boot vast terwijl wij één voor één instappen. Amanda’s angst komt weer boven en ze geeft aan dat ze terug wil. “Wat is er aan de hand?”, vraag ik. “Ik durf niet meer, ik wil terug.” Ik kijk haar aan. “Luister lieverd”, zeg ik met meer geduld dan ik op dat moment voel, “die mannen daar hebben regenlaarzen aan tot onder de oksels, ik neem aan dat dat betekend dat het hier niet diep is.
Als het niet veilig was zouden ze hier geen mensen in bootjes gezellig door een onderaardse rivier laten varen.” Ze sputtert nog wat tegen en is overduidelijk boos maar in dit geval heb ik haar liever boos dan bang en in paniek. De mannen stappen het water in en gaan voor de bootjes staan. Als iedereen goed zit en de bootjes niet meer zo enge schommelen beginnen de mannen de bootjes voort te trekken. Ik weet even niet goed wat ik daar nou mee moet en een heel ouderwets beeld van de trekschuit komt in me op. We varen langs prachtige uitgesleten gangen. Soms doen de mannen expres het licht uit en varen we door het pikkedonker.

Wij zitten in het voorste bootje en als we bij de grote zaal aangekomen zijn moeten we even wachten op het bootje achter ons. We zijn allemaal muisstil, we weten dat we in een grote ruimte zijn maar kunnen er amper een voorstelling van maken omdat het te donker is. We gaan puur op het geluid en de echo af. Als het tweede bootje op de plek ligt gaan de mannen aan de kant staan en gaan de lichten helemaal uit terwijl de muziek van Vangelis door de boksen klinkt. Verdeeld door de grote zaal gaan lichten aan, we zien verschillende gedeeltes van de zaal maar nog niet het geheel. Als de muziek op een hoogtepunt komt wordt het ineens weer donker en in het donker horen we water stromen. Veel water. Het voelt ongemakkelijk maar als het licht aangaat zien we de indrukwekkende grote zaal in zijn volle glorie en zitten we recht voor een waterval. Het is een adembenemend gezicht en ik ben er stil van terwijl de tranen me in de ogen staan.
Wat is dat mooi en wat ben ik blij dat ik dat moment kan delen met mijn gezin. De muziek wordt langzaam zachter en de mannen trekken ons in het bootje naar de uitgang. De trap naar buiten zit naast de waterval en we moeten uitkijken waar we lopen omdat het zo glad is. Zo uitgelaten als we met de hele groep naar binnen gingen, zo stil en in gedachten verzonken lopen we allemaal weer naar buiten, het zonnetje in.

De dagen daarna vliegen om. We gaan een keertje uit eten en bestellen op hilarische wijze in het frans een pizza. We gaan nóg een keertje uit eten maar dat is meer omdat het een feestdag was waar wij geen vermoeden hadden en dus in de hele regio voor een dichte supermarkt deur komen te staan. Deze keer bestellen we op hilarische wijze vier broodjes hamburger met friet maar als we bij de sausjes aangekomen zijn raakt de man waarbij we de bestelling doen het spoor bijster. Wij kunnen het hem niet kwalijk nemen en laten ons verrassen met wat er uiteindelijk op ons bord beland. En dan is het tijd om in te pakken. Ik zie op tegen de terugreis omdat ik niet weer langs Charleroi wil en liever ook niet langs Brussel en Antwerpen.
We nemen de alternatieve route die Tomtom voor ons bedenkt dan ook dankbaar aan. Het wordt Namen-Luik-Maastricht. Nog één keer langs de supermarkt om flink wat dingen in te slaan die in Nederland niet verkocht worden en dan gaan we op weg. Natuurlijk huil ik als we de straten van Cerfontaine achter ons laten, ik weet niet wat dat is, waarschijnlijk van mijn oma geërfd die kon dat ook zo goed. We rijden nog één keer over de Barrage en dan zijn we op weg naar huis.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten