Ik heb een buurman Bert. Bert woonde al in deze straat toen
ik nog stond te dansen in de Esculaap in Heerde. Bert heeft een zoon, Dennis. Dennis
is een mooie jongen, alles klopt aan hem. Van zijn haar tot zijn kleren, van
zijn tatoeages tot aan zijn houding. Een jaar of drie geleden stond ik even met
buurman Bert buiten te kletsen en liet hij mij zijn allernieuwste tatoeage
zien, de naam van zijn zoon. Ik zei tegen hem: “dat is mooi gedaan, wie heeft
die voor jou gezet?” Hij vertelde dat Dennis dat gedaan had en ik vond het
prachtig. Een zoon die zijn eigen naam op de arm van zijn vader zet, dat
gebeurd niet vaak.
“Hij moet het nog een beetje leren”, zei Bert. Ik vond dat
voor iemand die nog moest leren tatoeages te zetten, deze tatoeage al verrekte
strak was. En zo kwam Dennis in mijn lijstje van getalenteerde mensen.
“Als hij het nog moet leren, mag hij zich ook wel eens
uitleven op mij”, zei mijn lief tegen buurman Bert tijdens de buurtbarbecue.
Bert zou het doorgeven. En jawel hoor een aantal maanden later stond Bert op de
stoep, of Fred nog steeds getatoeëerd wilde worden. Dennis was ‘in town’ en had
tijd. En zo vertrok Fred die middag naar buurman Berts huis om ’s avonds terug
te komen met de namen van de kinderen op beide onderarmen gebikkeld. Wederom
een strak staaltje werk. Ik bekeek de tatoeages aandachtig en besloot dat ik
het helemaal geen probleem zou vinden als Dennis mijn lichaam ook eens zou
willen ontheiligen met een tatoeage. Een aantal jaren daarvoor was ik namelijk
mijn trouwring kwijtgeraakt. Nou ja kwijtgeraakt, hij is me afgestolen in het
ziekenhuis tijdens één van de rampzalige opnames. Ik vond het verschrikkelijk.
Ik weet heus wel dat een verbintenis niet zit in het dragen van een ring. Maar
dat ik niet meer aan andere mensen kon laten zien dat ik bij Fred hoorde vond
ik heel erg. Ik wilde graag zijn naam op mijn pols. Maar ik stel nogal eisen
ben ik achter. Als ik iets permanent op mijn lichaam laat tekenen moet het wel
iets unieks zijn. Ik hoefde zelf niet eens op zoek, Fred was zo vereerd dat hij
avonden bezig was met het zoeken naar het juiste lettertype. En telkens vond ik
het niets. “Volgens mij wil jij mijn naam toch niet op je arm”, verweet hij mij
toen ik weer een prototype afgekeurd had. Ik was verbolgen. “Hoe kan je dat nou
denken, ik wil het heel graag. Maar ik wil wel iets heel bijzonders, want dat
zijn wij ook samen.” zei ik terug.
Toen Fred mij op een avond na zijn middagdienst wakker
maakte om te kijken naar weer een ontwerp wist ik dat het hem serieus was. Maar
weer vond ik de letters niet mooi genoeg. “En deze dan?” vroeg Freddy.
“Dat
zijn exact dezelfde letters als voor mijn naam, alleen nu in jouw naam Fred”,
zei ik geagiteerd terug, ik was immers net bruut uit mijn slaap gehaald. “Draai
‘em nou eens om”, zei Fred geduldig en ik deed wat me gezegd werd. “Hee nu
staat mijn naam er”, zei ik verbaasd. “Het is een ambigram”, zei mijn lief,
“jouw naam en mijn naam in één.” Dat
veranderde de zaak, het leek mij namelijk uitgesloten dat er nog meer mensen op
de wereld rondliepen met een ambigram van de namen Freddy en Koosje. Dit zou
een unieke tatoeage worden en dus was ik om. Nu Dennis nog naar Apeldoorn
lokken en zover zien te krijgen dat hij deze tatoeage op onze armen ging
zetten. Dat was gelukkig niet zo heel moeilijk, Dennis is immers een erg
aardige jongen. En even later verliet ik intens tevreden het huis van Buurman
Bert en liet ik met een brede glimlach aan iedereen die het maar wilde zien en
iedereen die het al gezien had tot uit den treure mijn linker onderarm zien. Ik
heb in drie weken tijd al het prachtigs eraf gekeken en inmiddels is het
normaal dat ik daar een tatoeage heb.
Ik dacht er niet meer aan, zo gaan die dingen. Eerst is het
heel belangrijk en kan je er bijna niet van slapen en later is het normaal en
begrijp je niet dat je je er ooit druk om hebt kunnen maken. Tot ik vorig jaar
in de toen nieuwste Stephen King zat te lezen. Ik ben een enorm King fan en
heb, op twee boeken na, zijn complete werk in de boekenkast staan. In dit geval
las ik in ‘De wind door het sleutelgat’ , ik moest er weer even inkomen. Het is
een boek dat hoort bij De Donkere Toren die ik al lang en breed uithad.
Op de
laatste pagina staan prachtige tekens die een betekenis hebben waar ik
onmiddellijk tranen van in de ogen krijg. En ik meld tegen Fred, terwijl ik het
boek dichtsla, dat dit een tekst is die ik wel als tatoeage op mijn ruggengraat
zou willen hebben. Hij slaat het boek weer open en vraagt wat het betekend.
“Het staat ernaast”, zeg ik tegen hem.
In dit geval moet ik wat meer geduld oefenen. Fred heeft als
eerste de claim op Dennis gelegd mocht hij weer eens in de stad zijn. Dat geeft
mij wel mooi de gelegenheid Dennis dan heel lief aan te kijken en te vragen of
hij ook deze op mijn lijf wil plaatsen. Gelukkig wil hij dat wel. Deze week
staat buurman Bert op de stoep, Dennis is er en heeft tijd, of ik nog steeds
die tatoeage wil? Maar natuurlijk, geen twijfel mogelijk. En zo belanden de
tekens op een gewone doordeweekse woensdag op mijn rug. Nu heb ik de smaak weer
te pakken, ik heb nog een hele oude tatoeage op mijn rechterschouder die
dringend aan een opknapbeurt toe is. Als we het er over hebben die gelijk mee
te nemen oppert Dennis dat er ook wat overheen kan, iets groters. “Ja”, zeg ik,
“en dan zo vanaf mijn schouder richting mijn arm naar beneden tot mijn pols……of
hand.” Dat gaat het dus worden de volgende keer als Dennis weer in Apeldoorn
is. Hij weet het niet maar ik heb sindsdien de neiging hem heel erg lastig te
vallen met de vraag wanneer dat dan is en of ik nog lang moet wachten enzo.
Maar ik houd me braaf in……met moeite, dat dan weer wel!
Gezien het resultaat hou ik mij aanbevolen als "living Canvas" wanneer die behoefte ontstaat ! Ik hou wel van wat meer gekalk op mijn lichaam ;-)
BeantwoordenVerwijderenMaarre, netjes hoor.. had natuurlijk al gespiekt op FB..