dinsdag 16 juli 2013

De Tatoeage

Ik heb een buurman Bert. Bert woonde al in deze straat toen ik nog stond te dansen in de Esculaap in Heerde. Bert heeft een zoon, Dennis. Dennis is een mooie jongen, alles klopt aan hem. Van zijn haar tot zijn kleren, van zijn tatoeages tot aan zijn houding. Een jaar of drie geleden stond ik even met buurman Bert buiten te kletsen en liet hij mij zijn allernieuwste tatoeage zien, de naam van zijn zoon. Ik zei tegen hem: “dat is mooi gedaan, wie heeft die voor jou gezet?” Hij vertelde dat Dennis dat gedaan had en ik vond het prachtig. Een zoon die zijn eigen naam op de arm van zijn vader zet, dat gebeurd niet vaak.
“Hij moet het nog een beetje leren”, zei Bert. Ik vond dat voor iemand die nog moest leren tatoeages te zetten, deze tatoeage al verrekte strak was. En zo kwam Dennis in mijn lijstje van getalenteerde mensen.

“Als hij het nog moet leren, mag hij zich ook wel eens uitleven op mij”, zei mijn lief tegen buurman Bert tijdens de buurtbarbecue. Bert zou het doorgeven. En jawel hoor een aantal maanden later stond Bert op de stoep, of Fred nog steeds getatoeëerd wilde worden. Dennis was ‘in town’ en had tijd. En zo vertrok Fred die middag naar buurman Berts huis om ’s avonds terug te komen met de namen van de kinderen op beide onderarmen gebikkeld. Wederom een strak staaltje werk. Ik bekeek de tatoeages aandachtig en besloot dat ik het helemaal geen probleem zou vinden als Dennis mijn lichaam ook eens zou willen ontheiligen met een tatoeage. Een aantal jaren daarvoor was ik namelijk mijn trouwring kwijtgeraakt. Nou ja kwijtgeraakt, hij is me afgestolen in het ziekenhuis tijdens één van de rampzalige opnames. Ik vond het verschrikkelijk. Ik weet heus wel dat een verbintenis niet zit in het dragen van een ring. Maar dat ik niet meer aan andere mensen kon laten zien dat ik bij Fred hoorde vond ik heel erg. Ik wilde graag zijn naam op mijn pols. Maar ik stel nogal eisen ben ik achter. Als ik iets permanent op mijn lichaam laat tekenen moet het wel iets unieks zijn. Ik hoefde zelf niet eens op zoek, Fred was zo vereerd dat hij avonden bezig was met het zoeken naar het juiste lettertype. En telkens vond ik het niets. “Volgens mij wil jij mijn naam toch niet op je arm”, verweet hij mij toen ik weer een prototype afgekeurd had. Ik was verbolgen. “Hoe kan je dat nou denken, ik wil het heel graag. Maar ik wil wel iets heel bijzonders, want dat zijn wij ook samen.” zei ik terug.

Toen Fred mij op een avond na zijn middagdienst wakker maakte om te kijken naar weer een ontwerp wist ik dat het hem serieus was. Maar weer vond ik de letters niet mooi genoeg. “En deze dan?” vroeg Freddy.
“Dat zijn exact dezelfde letters als voor mijn naam, alleen nu in jouw naam Fred”, zei ik geagiteerd terug, ik was immers net bruut uit mijn slaap gehaald. “Draai ‘em nou eens om”, zei Fred geduldig en ik deed wat me gezegd werd. “Hee nu staat mijn naam er”, zei ik verbaasd. “Het is een ambigram”, zei mijn lief, “jouw naam en mijn naam in één.”  Dat veranderde de zaak, het leek mij namelijk uitgesloten dat er nog meer mensen op de wereld rondliepen met een ambigram van de namen Freddy en Koosje. Dit zou een unieke tatoeage worden en dus was ik om. Nu Dennis nog naar Apeldoorn lokken en zover zien te krijgen dat hij deze tatoeage op onze armen ging zetten. Dat was gelukkig niet zo heel moeilijk, Dennis is immers een erg aardige jongen. En even later verliet ik intens tevreden het huis van Buurman Bert en liet ik met een brede glimlach aan iedereen die het maar wilde zien en iedereen die het al gezien had tot uit den treure mijn linker onderarm zien. Ik heb in drie weken tijd al het prachtigs eraf gekeken en inmiddels is het normaal dat ik daar een tatoeage heb.

Ik dacht er niet meer aan, zo gaan die dingen. Eerst is het heel belangrijk en kan je er bijna niet van slapen en later is het normaal en begrijp je niet dat je je er ooit druk om hebt kunnen maken. Tot ik vorig jaar in de toen nieuwste Stephen King zat te lezen. Ik ben een enorm King fan en heb, op twee boeken na, zijn complete werk in de boekenkast staan. In dit geval las ik in ‘De wind door het sleutelgat’ , ik moest er weer even inkomen. Het is een boek dat hoort bij De Donkere Toren die ik al lang en breed uithad.
Op de laatste pagina staan prachtige tekens die een betekenis hebben waar ik onmiddellijk tranen van in de ogen krijg. En ik meld tegen Fred, terwijl ik het boek dichtsla, dat dit een tekst is die ik wel als tatoeage op mijn ruggengraat zou willen hebben. Hij slaat het boek weer open en vraagt wat het betekend. “Het staat ernaast”, zeg ik tegen hem.


In dit geval moet ik wat meer geduld oefenen. Fred heeft als eerste de claim op Dennis gelegd mocht hij weer eens in de stad zijn. Dat geeft mij wel mooi de gelegenheid Dennis dan heel lief aan te kijken en te vragen of hij ook deze op mijn lijf wil plaatsen. Gelukkig wil hij dat wel. Deze week staat buurman Bert op de stoep, Dennis is er en heeft tijd, of ik nog steeds die tatoeage wil? Maar natuurlijk, geen twijfel mogelijk. En zo belanden de tekens op een gewone doordeweekse woensdag op mijn rug. Nu heb ik de smaak weer te pakken, ik heb nog een hele oude tatoeage op mijn rechterschouder die dringend aan een opknapbeurt toe is. Als we het er over hebben die gelijk mee te nemen oppert Dennis dat er ook wat overheen kan, iets groters. “Ja”, zeg ik, “en dan zo vanaf mijn schouder richting mijn arm naar beneden tot mijn pols……of hand.” Dat gaat het dus worden de volgende keer als Dennis weer in Apeldoorn is. Hij weet het niet maar ik heb sindsdien de neiging hem heel erg lastig te vallen met de vraag wanneer dat dan is en of ik nog lang moet wachten enzo. Maar ik houd me braaf in……met moeite, dat dan weer wel!

1 opmerking:

  1. Gezien het resultaat hou ik mij aanbevolen als "living Canvas" wanneer die behoefte ontstaat ! Ik hou wel van wat meer gekalk op mijn lichaam ;-)

    Maarre, netjes hoor.. had natuurlijk al gespiekt op FB..

    BeantwoordenVerwijderen